Museo Ferrari &
Museo Casa Enzo Ferrari
Maranello / Modena (Italië)
●
Mystiek van een merk
●
Oude werkplaats vertelt historie
●
Museumbezoek
●
Rondrit over fabrieksterrein en circuit
●
Seriemodellen en prototypen
mei 2013, laatste
aanvulling september 2015
Ontmoeting met de droommakers
Geen automerk ter wereld spreekt zo
tot de verbeelding als Ferrari. De Italiaanse plaatsen Maranello en Modena zijn
er ook buiten liefhebberskringen door bekend. Voor de adepten zijn ze wat Rome
voor de fanatieke katholiek en Mekka voor moslims is: je móet er een keer
geweest zijn. Hier leefde en werkte de man die auto’s met zijn naam een
mythische aantrekkingskracht gaf. Tot op de dag van vandaag maakt men hier de
voor velen meest begeerde auto’s ter wereld. Ook als je niet tot die kring van
uitgesproken liefhebbers behoort, is het de moeite waard eens te gaan kijken in
Enzo Ferrari’s vroegere huis, een bezoek te brengen aan het Ferrari-museum en
gebruik te maken van de mogelijkheid een rit te maken over het testcircuit en
het fabrieksterrein.
 |
“We don't sell a car, we sell a
dream." Topman Luca di Montezemolo van Ferrari verwoordt het kernachtig. Bij
Ferrari gaat het om emotie. Om tot werkelijkheid omgetoverde dromen. Natuurlijk
behoren de race- en sportwagens tot de top van de wereld, maar er zijn ook
andere razendsnelle en exotisch uitziende auto’s. Toch zijn de modellen uit Maranello voor velen de maatstaf. Hun prestaties en uitstraling zijn de stip op
de horizon. Geen merk heeft zo’n status als Ferrari. Het is de nummer één op
ranglijsten van hoogst gewaardeerde merken ter wereld. Google en Coca Cola
moeten de Italiaan voor laten gaan. Zelfs de economische crisis heeft geen vat
op het succes.
Wat merkwaarde betreft moet je het
beeld omdraaien: Coca Cola staat in de schaduw van Ferrari en niet andersom.
Record
Vorig jaar verkocht Ferrari een recordaantal van 7318 dromen. Ze bleken geen
bedrog te zijn. Het bedrijf haalde er een omzet van 2,4 miljard euro mee en een
winst van 200 miljoen. De meeste auto’s gingen naar de Verenigde Staten, gevolgd
door China, Duitsland en Engeland. Naast de auto’s heeft het bedrijf nog een
belangrijke inkomstenbron, de merchandising: het verhandelen van allerlei
producten met de merknaam of het logo. Er zijn speciale Ferrari-stores, overal
ter wereld. Geen bedrijf weet zijn naam zo goed te verkopen. Juist vanwege dat
succes heeft Di Montezemolo besloten de productie terug te schroeven. Ferrari’s
zijn zo populair, dat ze hun exclusiviteit dreigen te verliezen. Hij wil
tegelijkertijd de winst verhogen door meer accessoires en persoonlijke
aanpassingen te slijten. Nu al legt een klant gemiddeld tussen de 25.000 en
50.000 euro neer om een auto aan de eigen wensen aan te passen.
 |
 |
Merchandising is een belangrijke
inkomstenbron, onder meer via eigen winkels, zoals hier in Maranello.
Modena
Ferrari is een wereld apart. We gaan die wereld eens van dichtbij bekijken.
Verhuurbedrijf Hertz heeft voor ons een Fiat 500L uitgezocht. Ongetwijfeld
toevallig, maar de keuze is toepasselijk. Fiat is sinds 1988 voor 90% eigenaar
van Ferrari; de andere tien procent zijn nog altijd in handen van de familie
Ferrari.
We rijden naar Modena. In de vroegere werkplaats (nog van zijn
op vroege leeftijd overleden vader Alfredo), naast het huis waar Enzo Ferrari in 1898 werd geboren en in 1988
overleed, is sinds vorig jaar een expositie ingericht. Aan de hand van films, foto’s, teksten,
tekeningen en voorwerpen worden leven en werk van Ferrari in beeld gebracht. Als
jongentje van tien raakte hij in de ban van de autoracerij. In 1922 kwam hij in
dienst van Alfa Romeo en klom op tot leider van het fabrieksraceteam. In 1929
richtte hij zijn eigen renstal op, de Scuderia Ferrari. De nauwe banden met Alfa
Romeo bleven bestaan. Hij wist zijn moeder zo ver te krijgen het huis te verkopen om
zo geld voor zijn raceauto’s te hebben. In 1938 werd de renstal weer ontbonden
en kwam hij opnieuw bij Alfa Romeo in dienst. Het duurde niet lang. Er kwam een
onoverbrugbaar meningsverschil met de ondernemingsleiding. Ferrari vertrok.
Vier jaar lang was hij contractueel gebonden aan een verbod tot het maken van
racewagens. Na de oorlog vestigde hij zijn eigen merk met als eerste doel te
winnen van Alfa Romeo. Intussen was zijn bedrijf in 1943 naar Maranello
verhuisd.
 |
 |
In het huis waar Ferrari werd
geboren en overleed, met daarnaast de werkplaats, is een expositie ingericht.
Winnaars
De getoonde videobeelden maken duidelijk dat Enzo Ferrari een niets en
niemand ontziende drang had om te scoren. Alles moest wijken voor succes. Hij
koesterde zijn coureurs, maar zette ze ook tegen elkaar op om nog beter te
presteren. Als ze wonnen, mochten ze niet met de eer gaan strijken. De auto’s
waren de echte winnaars. Zijn auto’s. Ferrari's levensverhaal is een verhaal van een
man die bikkelhard en tegelijkertijd sentimenteel was. Na de geboorte van zijn
zoon Dino stopte hij in 1931 met racen. Voor een vader waren de risico´s te groot. Maar
geracet moest er worden. Hij liet de klus voortaan aan anderen. Na de
vroegtijdige dood van Dino kon hij het niet meer opbrengen naar het circuit te
gaan om races te bekijken. Hij volgde ze wel via radio of televisie.
Tegelijkertijd zette hij zijn rijders aan tot nog hogere snelheden en het nemen
van meer risico’s. Verschillende coureurs hebben dat met hun dood moeten
bekopen. Voor oud-coureur Ferrari lag het nooit aan de auto’s, maar aan de
mannen zelf. Een ondoorgrondelijke persoonlijkheid die veel eenzaamheid en
verdriet kende, ondanks de successen en zijn beroemdheid.
De fascinatie voor racen is Enzo Ferrari nooit kwijtgeraakt. Tot enkele uren
voor zijn dood volgde hij de prestaties van ‘zijn’ team. Hij keek naar
televisiebeelden, maar was door ziekte verzwakt. Hij viel steeds even weg. Weer
half bij kennis, vroeg hij zijn zoon die bij hem was of de Ferrari’s de Alfa’s nog steeds
te snel af waren. Alfa Romeo deed echter al een paar jaar niet meer mee... De strijd tegen zijn oude bazen heeft hij tot het eind
mentaal gevoerd. Tegelijkertijd heeft hij altijd een zwak voor Alfa Romeo gehouden.
Liefde en haat liepen door elkaar heen. Ook naar mensen toe was zijn relatie
vaak een moeizame, een mix van aantrekking en afstoting.
 |
Enzo Ferrari in zijn jonge jaren
achter het stuur van een Alfa Romeo.
Verbeelding
Ferrari was in hart en nieren een racewagenman, een coureur en constructeur. Sinds de start van het eigen
bedrijf heeft Ferrari als enige merk deelgenomen aan alle wedstrijden om de
wereldtitel. Ontbreken op het circuit was ondenkbaar. Naast racewagens ontwikkelde het nieuwe bedrijf sportwagens. De
verkoop van exclusieve auto’s maakten het racen mogelijk. Van meet af aan
spraken ze tot de verbeelding, vanwege de prestaties en de bijzondere
carrosserieën van de befaamde Italiaanse koetswerkbouwers. Ze hadden een
ongekende aantrekkingskracht op vele rijken en beroemdheden. Dat is altijd zo
gebleven. Een Ferrari is een visitekaartje van zijn eigenaar: ik ben geslaagd in
de samenleving. De groten der aarde kwamen graag naar Maranello om Enzo Ferrari
te ontmoeten. Eén van hen was prins Bernhard, een persoonlijk vriend. Hij
bestelde altijd een groene. In het Louwman Museum in Den Haag staat zo’n
prinselijke Ferrari.
 |
 |
De groene Ferrari 500 Superfast
Speziale van
prins Bernhard in het Haagse Louwman Museum.
Ford
Hoewel zijn bedrijf succesvol was, besefte Enzo Ferrari begin jaren zestig dat
zijn onderneming alleen kon overleven onder de vleugels van een grote moeder.
Henry Ford II was zeer geïnteresseerd. De beide mannen kwamen bijna tot een
overeenkomst. Op het allerlaatste moment zag Enzo Ferrari van een gouden deal
af. Ford maakte duidelijk dat Ferrari zijn werk gewoon kon blijven doen, maar
dat eindbeslissingen voortaan in Dearborn in plaats van Maranello zouden worden
genomen. Dat accepteerde Ferrari niet. Nooit. Hij moest en zou de baas blijven
bij Ferrari. Het loslaten van onafhankelijkheid in zijn beslissingen was
onbespreekbaar. Even later sloot hij een overeenkomst met Fiat-baas Giovanni
Agnelli. Boze tongen beweren dat deze wilde voorkomen dat een Italiaans icoon
als Ferrari in Amerikaanse handen zou komen. Heeft Enzo Ferrari handig
dubbelspel gespeeld? Volgens kenners was hij ertoe in staat. Hij heeft er zich
zelf nooit over uitgelaten.
 |
 |
Op de grond zie je minder goed dat
de architecten voor het dak aanknoopten bij de vorm van een motorkap.
De expositieruimte heeft een grote
glazen wand en is verder milieuvriendelijk met gras begroeid.
Expositieruimte
Achter het oude woonhuis en de werkplaats in Modena is sinds kort een museum
ingericht, dat wil zeggen een grote expositieruimte voor tijdelijke
tentoonstellingen. Huis en museum zijn een nieuwe attractie voor Modena: Museo Casa
Enzo Ferrari. Waarom zou alleen Maranello mogen profiteren van het succes? De
opvallende nieuwbouw is een ontwerp van Jan Kaplický en Andrea Morgante. Het dak
heeft de vorm van een gigantische, gele, klassieke motorkap. Dat zie je echter
alleen op luchtfoto’s en bij de maquette. Met beide benen op aarde lijkt het op
een grote gele pannenkoek. Achter de glazen voorgevel is alles wit. Via
glooiende vloeren zijn twee niveaus met elkaar verbonden. In mei 2013 staan er
louter racewagens opgesteld. Vooral de concurrenten van Ferrari zijn aanwezig.
Zo zien we onder meer historische modellen van Mercedes-Benz, Maserati en Lancia.
Voor een overzicht van historische en bijzondere Ferrari’s ben je hier aan het
verkeerde adres. Daarvoor moet je naar het
museum in Maranello, zo’n kleine twintig kilometer verderop. Hier vestigde Enzo
Ferrari in de jaren veertig zijn fabriek om er nooit meer weg te gaan.
Het stadje en het automerk zijn met elkaar vergroeid. In de hal van het
gemeentehuis staat een Ferrari en op het plein ervoor een monument als eerbetoon
aan de man die met zijn activiteiten Maranello op de wereldkaart zette.
 |
 |
De tijdelijke expositie in mei 2013
zet Formule 1-auto's centraal.
Klassieke racers en concurrenten van
Ferrari: Mercedes-Benz W196 van 1954 en een
Maserati 250F T2 van 1957.
Lancia Ferrari D50 uit 1956; in 1955
kocht Ferrari alle Formule 1-zaken van Lancia.
Overal in Maranello staan wegwijzers
naar dé publiekstrekker van het stadje.
Een monument voor het gemeentehuis
om Enzo Ferrari als racer te eren.
Trekpleister
Het museum
is niet moeilijk te vinden. Overal in Maranello staan wegwijzers. Met een kwart
miljoen bezoekers per jaar is het museum dé trekpleister van de plaats. Zelfs op
maandagmorgen in mei is het druk. Touringcars staan voor de deur. Onze 500L
staat op de parkeerplaats bepaald niet verloren. Ferrari blijkt indruk te maken
op mensen van alle leeftijd, met en zonder kinderwagens of wandelstokken, maar
bovenal op jongens in de latere puberleeftijd, waarbij die periode voor sommigen
tot ver na het pensioen reikt als het om snelle auto’s gaat. Met fototoestellen
en telefoons laten de bezoekers zich vereeuwigen bij de auto die nooit voor hun deur zal
staan. Om de droom een klein beetje te laten uitkomen, zijn er vlak bij museum
en fabriek speciale verhuurbedrijven. Voor minimaal 70 euro (voor een achtcilinder; een twaalfcilinder kost aanzienlijk meer) mag je 10 minuten
achter het stuur zitten om een route van negen kilometer af te leggen. Snelheidsboetes zijn niet bij de prijs inbegrepen.
Het museumpersoneel bestaat uit jonge knullen en meiden, in karakteristieke
rode Ferrari-overalls gestoken. Ze stralen het gevoel uit dat we vroeger aan
Veronica koppelden: je bent jong en je wilt wat. Hier mogen werken is niet
zomaar iets. Dit is Ferrari!
 |
De ingang van het museum is in
racestijl.
Plastic Ferrari's ter 'verfraaiing'
van de buitenkant.
Het Ferrari gevoel: je bent jong en
je wilt wat.
Miljoen
Het museum is niet overdreven groot, maar met zorg en liefde ingericht.
Italianen en vormgeving, dat is een gelukkig duo. De inrichters hebben meteen op
de begane grond hun beste beentje voorgezet met een seizoensexpositie van
opmerkelijke sport- en racewagens. We zien één van de meest gewilde en
waardevolle klassiekers,
de 250 GTO. De huidige waarde ligt op meer dan 30 miljoen. Slechts 36 zijn er
gemaakt en veel rijke liefhebbers dromen ervan één in de garage te hebben staan.
Deze zwarte is eigendom van de in Engeland wonende Chinese zakenman Brandon
Wang. Hij betaalde er in 1993 zo'n drie miljoen voor. Alsof het gewoon is, staat
er nog een GTO, een model van de tweede serie, bouwjaar 1964.
Te
midden van het Ferrari-rood staat een zilvergrijze 250 LeMans, destijds een
weinig succesvol model omdat de internationale racefederatie de auto niet als
een GT erkende.
Curieus is verder de racewagen die bekend staat als ‘the breadcar’ vanwege zijn bestelwagenachtige achterkant, compleet met een
rechthoekige, verticale ruit. De vorm kwam voort uit de poging van de ontwerpers
een zo gunstig mogelijke stroomlijn te bereiken. De techniek stamt van de
Ferrari 250; de toenmalige opdrachtgever wilde een auto die de concurrentie kon
aangaan met de 250 GTO van Ferrari zelf. Het is geen wonder dat Enzo Ferrari
not amused was over het project. Pas in 2010 is de auto erkend als een
belangrijk model in de historie van het merk.
Aan de andere kant van de zaal
staan twee klassieke racewagens, beide met een cilinderinhoud van rond de twee
liter en een vermogen van 165 pk. De ene heeft vier en de ander twaalf (!) cilinders.
 |
 |
Tijdelijke expositie over techniek
en vormgeving van supercars. De gele auto is een F333 SP van 1994.
Ferrari 500 F2 (4 cil., 1985 cc ,
165 pk) en de 166 F2 (12 cil., 1995 cc, 165 pk) beide van 1951.
Over belangstelling heeft het museum
niet te klagen.
Eén van de beroemdste en duurste
klassiekers aller tijden: Ferrari 250 GTO.
Geschatte waarde: meer dan dertig
miljoen. Deze is in het bezit van een inwoner van het Verenigd Koninkrijk.
250GT Berlinetta 1962, de breadcar,
zo genoemd vanwege zijn merkwaardige, bestelwagenachtige achterkant.
250 Le Mans van 1963, V12, 3286 cc ,
320 pk.
De auto was mooi, maar commercieel
geen succes.
250 GTO 1964, de tweede versie van
dit topmodel, met V12, 2953 cc, 300 pk.
Een volbloed sportwagen met
stijlvolle carrosserie.
Ferrari heeft de kleur rood ook in
de museumruimte terug laten komen.
Rood
Op de eerste verdieping zijn verschillende in elkaar overlopende zalen
ingericht. Eén staat vol supersportwagens waarmee Ferrari sinds de jaren tachtig
een nieuwe markt creëerde. Het rood van de auto’s steekt af tegen het gebroken wit van
vloeren en wanden. Aan de muur geven tekeningen verklaringen over de techniek.
Vooraan staat prominent de Enzo, al na elf jaar een klassieker, genoemd naar de
grote man achter het merk. Achteraan laat een kleimodel zien hoe een definitief
ontwerp tot stand komt. Dergelijke kleiwerkjes doen het in musea altijd goed.
Wie goed oplet, ziet dat in dit geval de bezoeker bij de neus wordt genomen. Het
is geen kleimodel overtrokken met folie zodat het net een echte auto lijkt, maar
een productiemodel dat ten behoeve van de tentoonstelling van een laagje klei is
voorzien.
F40 1987, V8, 2936 cc, 478 pk.
Inmiddels meer dan tien jaar oud, de Enzo,
om de Grote Man te eren.
De 288 GTO met op de muur erachter
een illustratie van de onderhuidse techniek. V8, 2855 cc, 400 pk.
Het lijkt een kleimodel, maar is het
feitelijk niet.
Hybride
Een volgende zaal staat geheel in het teken van het nieuwste ontwerp, de
innovatieve, hybride, exclusieve en peperdure LaFerrari, ontwikkeld als Project
150. De prijs bedraagt meer dan een miljoen, maar dan weet je ook zeker dat er
slechts 498 anderen zijn met zo'n auto. Aan de 12-cilinder met een vermogen van
800 pk is een elektromotor met nog eens 160 pk gekoppeld. In minder dan 3
seconden zit je op honderd en het gaspedaal laat zich intrappen totdat de
snelheidsmeter 350 km/u aanwijst. En dat alles met veertig procent minder
brandstof... Vraag niet naar rationaliteit en functionaliteit, want die woorden
staan niet in het woordenboek van Ferrari.
Op een draaischijf staat het definitieve model van augustus 2012. Daarnaast op
ware grootte twee stijlstudies van mei 2011, de Manta en Tensostruttura. Van
beide modellen zie je elementen terug in het seriemodel, maar voor de
buitenspiegel is een andere oplossing gekozen. Het model is een ontwerp van
Ferrari's eigen tekenstudio. Huisstilist Pininfarina kon in dit geval naar de
opdracht fluiten. De tentoonstelling wordt gecompleteerd met een interieurmodule
en een overzicht van bij de ontwikkeling uitgeprobeerde materialen.
 |
 |
De Monza en Tensostruttura als
stijlstudies voor LaFerrari.
De expositie laat wat zien over de
keuze van materialen en de ontwikkeling van de cockpit.
De hybride LaFerrari is het nieuwste
topmodel.
Huisstilist Pininfarina kwam bij het
ontwerp in dit geval niet om de hoek kijken.
De productie wordt gelimiteerd tot
499 exemplaren.
Proefauto's
We lopen naar een volgende zaal. Hier staan proefauto’s waarmee Ferrari nieuwe technieken uitprobeerde.
Van dichtbij hebben ze allemaal iets vreemds. Een groene 599GTB Fiorano heeft
onooglijke luchthappers op de motorkap. De reden: daaronder zit de hybride
techniek die extra koeling nodig heeft.
Een volgend model is de F360 met een passagierscompartiment van de F50 dat met
flexibele blokken aan het stijve chassis is vastgemaakt. Het bleek geen succes.
Het idee kreeg geen vervolg.
Onder de camouflage van een derde model gaat de techniek van de F150 LaFerrari
schuil. Op deze manier konden nieuwsgierigen geen zicht krijgen op de proeven
waarmee Ferrari bezig was. De twee bulten op de neus van een 612 Scaglietti zijn
een gevolg van nieuwe veersystemen, waardoor er geen ruimte meer was voor de
andere componenten onder de kap.
Een 348 werd 13 centimeter verlengd om een versnellingsbak in de lengterichting
in plaats van overdwars te kunnen herbergen. De motorkap kreeg ook even een wat
andere vorm.
Op de achtergrond toont een grote foto het terrein waar bij een temperatuur van
50 graden de prototypen zijn uitgeprobeerd.
 |
 |
De luchthappers op de 599GTB waren
nodig voor extra koeling voor de hybride techniek onder de kap.
Een stijf onderstel en soepel
gemonteerde carrosserie. Het experiment bleek geen succes.
Voorzien van deze camouflage werd
LaFerrari uitgetest.
Onooglijke bulten op de kap van een
612. Eronder een nieuwe veersysteem.
Een andere plaats van de
versnellingsbak betekent een kleine verleninging.
De auto's zijn onder zeer extreme
weg- en weersomstandigheden getest.
Werkkamer
Centraal in het museum is de werkkamer van Enzo Ferrari nagebouwd, ingericht met
originele meubels. Van achter zijn bureau kijkt hij door zijn donkere bril
goedkeurend naar alle bezoekers die onder de indruk zijn van de Dino (een kleine
Ferrari die onder een andere merknaam werd uitgebracht) en
de 166MM die voor zijn kantoor staan geparkeerd.
In de deur zit glas in lood met
het beeldmerk van de Ferrari-racestal, het steigerend zwarte paard op een geel
schild. In zijn memoires heeft Ferrari ooit beschreven hoe dat beroemde
beeldmerk is ontstaan. Het paard stond op de romp van het jachtvliegtuig van
Francesco Baracca, een piloot die in de Eerste Wereldoorlog om het leven kwam
boven de plaats Montello. Toen Ferrari in 1923 in Ravenna de Ronde van Savio
won, leerde hij graaf Enrico Baracca kennen en later zijn vrouw Paolina. Zij zei
op een dag tegen de coureur: “Ferrari, u moet het steigerende paard van mijn
zoon op uw auto’s zetten. Dat brengt geluk”. Enzo Ferrari combineerde het zwarte
paard van Baracca met een geel schild, de kleur van Modena. Sinds het begin van de jaren twintig zijn het paard en
Ferrari een twee-eenheid. Bij binnenkomst van Maranello staat een
zilveren uitvoering als standbeeld op een rotonde.
De racewagens die afgelopen jaren triomfen vierden, hebben in het museum hun eigen ruimte
gekregen, samen met de bokalen die bij de overwinningen horen. Uit luidsprekers
klinkt het geluid van de circuits. Dit is emotie opwekken. Dit is onderstrepen
dat je even deelgenoot bent van groot succes. Dit is bouwen aan imago. Het merk
heeft daarvoor nog meer middelen in de aanbieding dan alleen het museum.
 |
 |
Enzo Ferrari kijkt van achter zijn
originele bureau toe.
De Dino, de kleine Ferrari die niet
zo mocht heten, maar het eigenlijk wel was.
Een 166MM van 1952 met koetswerk van
Vignale.
In een afzonderlijke zaal staan de
moderne Formule 1-wagens opgesteld, met de prijzen die ze in de wacht sleepten.
Bustoer
In het kader van versterking van de merkbeleving biedt Ferrari aan –
tegen betaling – een bustoer te maken over het nabijgelegen testcircuit en het
fabrieksterrein. Natuurlijk is gids Martina gekleed in een rode overall. Ze plakt voor
vertrek bij iedereen de lenzen van de mobiele telefoons af. Fotograferen is
tijdens de toer ten strengste verboden. Voor het grootste deel is het show,
passend bij de mythevorming. Het circuit is namelijk vanuit woonstraten gewoon te zien.
Dat je op
fabrieksterreinen geen foto's mag maken, is gebruikelijk, al zul je er geen
geheimen tegenkomen.
In vloeiend Engels weet Martina haar
gasten met feiten, achtergronden en getallen te boeien. Het blijkt geen
ingestudeerd standaardtekstje. Ze is geïnteresseerd en weet
er écht veel van af. Als we onderweg een klassieke Ferrari 275 GTB4 tegenkomen,
veert ze enthousiast op en weet het model direct te plaatsen.
Het testcircuit ligt net buiten
Maranello in de gemeente Fiorano.
Testcircuit
De eerste bestemming is het testcircuit Pista di Fiorano, dat net over de grens
van Maranello ligt, maar er wel aan is vastgeplakt. De hoofdpoort ligt aan de
Via Villeneuve, genoemd naar de in 1982 tragisch om het leven gekomen
veelbelovende Canadese Ferrari-coureur Gilles Villeneuve. Aan het begin van de
straat staat een klein monument.
Het circuit wordt gebruikt voor het testen van race- en productiewagens. Ook
klanten mogen hier hun nieuwe auto uitproberen. Het circuit dateert van 1972 en
is bijna drie kilometer lang. Je kunt in net geen 56 seconden rond, als je
tenminste net zo snel rijdt als Michael Schumacher dat in 2004 deed. Zijn record
is nog niet gebroken. Om dat te bereiken, is een gemiddelde van 160 en een top
van 290 km/u op het rechte stuk nodig. Met een straatversie moet je er toch wel
1 minuut 20 voor uittrekken.
De straat naar het circuit is
genoemd naar de omgekomen coureur Villeneuve. Een monument herinnert daaraan.
Duur asfalt
De gastenbus doet er veel langer over. De snelheid moet beperkt blijven en in de
bochten kiest de chauffeur een stuk asfalt buiten de baan. Het wegdek mag onder
geen beding onder de bezoekersbelangstelling lijden. Dit is duur asfalt. De
bochten en de hellingshoek zijn getrouwe kopieën van beroemde circuits, onder
meer van Monza en Monaco. Rijders kunnen hier oefenen het uiterste uit hun
bolides te halen, testrijders proberen uit of de techniek van nieuwe modellen in
de praktijk net zo uitpakt als gedacht. Het terrein is meer dan alleen het
circuit. Dit is het hart van de racewagendivisie, er werken zo'n 900 mensen. Vroeger hield Enzo Ferrari hier kantoor. In het gebouw zijn nu
slaapvertrekken voor de coureurs. Verder is er een groot magazijn met reserveonderdelen. Van
hieruit worden de vrachtwagen bevoorraad die met de renstal meegaan. Bij elke
race is een team van zo’n negentig medewerkers betrokken. Ferrari verwacht veel
van de toekomst. Op het terrein komt een imponerend nieuw hoofdgebouw.
 |
Een Ferrari gaat met hoge snelheid
over het testcircuit.
Op het terrein bouwt Ferrari verder
aan de toekomst van zijn renstal.
Fabrieksterrein
Na het circuit volgt een rit over het fabrieksterrein. De bus gaat naar binnen
door de toegangspoort die er vanaf het begin staat. Martina vertelt dat de geel
geverfde gebouwen historische panden zijn. Hiermee begon het. Nu zijn er de
kantoren waar met klanten wordt overlegd over de precieze specificaties van hun
bestelling. Elke Ferrari is verkocht voordat hij is gemaakt en geen twee zijn
hetzelfde. De vraag is groter dan het aanbod. Voor een wat ouder model moet je
ruim een half jaar wachten. Wil je het nieuwste type, dan moet je geduld een
periode tot wel twee jaar kunnen overbruggen. Het kost drie tot vier weken om
één auto te maken. Het is allemaal handwerk. Ruim 3000 werknemers heeft Ferrari
in dienst. Het zijn stuk voor stuk vakmensen waar het bedrijf zuinig op is.
Ferrari is in Europa tot beste werkgever uitgeroepen. Kinderopvang en medische
service is gratis. Terwijl Martina het vertelt, rijden de Ferrari’s je links en
rechts voorbij, soms half ingepakt in folie om kleine beschadigingen tijdens het
proefrijden te voorkomen. In een zijstraatje staat een hele serie, zij aan zijn
geparkeerd.
 |
 |
De bus neemt de historische ingang,
in het museum met een grote foto weergegeven.
Scaglietti
Op het terrein vinden zowel de motorenbouw als het lakken en de (eind)montage
van de supersportwagens plaats. De koetswerken zelf komen van Scaglietti even
verderop in Maranello,
van oorsprong een onafhankelijk bedrijf met een rijke historie, maar sinds 1997
eigendom van Ferrari. Bij de overname heeft Ferrari drie dingen toegezegd: het
bedrijf zal de eigen naam behouden, op dezelfde plaats gevestigd blijven en alle
werknemers behouden hun baan. Die belofte is nagekomen,
ook al zou het mogelijk handiger zijn de carrosseriebouw naar het
fabriekscomplex over te
brengen.
Alsof het afgesproken werk is, rijdt voor ons een karretje
met een ‘body in white’ van een Ferrari FF één van de fabriekshallen binnen. Op
weg naar verdere verwerking tot een complete auto.
Overzicht van het fabrieksterrein
(foto: website Ferrari)
Architecten
Het fabrieksterrein toont veel nieuwbouw. Befaamde architecten hebben hun
handtekening achtergelaten in het ministadje met straatnamen die vernoemd zijn
naar coureurs. Zelfs de windtunnel, toch vooral een technisch gebouw, is een
kunstwerk van Renzo Piano. Hij heeft de architectuur van een motor in het gebouw
tot uitdrukking willen brengen. De windtunnel is overigens - met de
ontwerpafdelingen - de strengst bewaakte plaats op het terrein. Hier mogen maar
heel weinig mensen naar binnen. Ook kopers van een Ferrari zijn hier niet
welkom.
Bij de nieuwbouw speelt milieu een belangrijke rol. Het klinkt paradoxaal. Een
automerk dat nou niet uitblinkt in zuinigheid, spendeert hier heel veel geld aan
duurzaamheid. De daken zijn begroeid. De gebouwen zijn uitermate zuinig in het
gebruik van energie. Overal kan daglicht tot op de werkvloer komen. In één van
de gebouwen is het woord kantoortuin letterlijk te nemen. Tussen de werkplekken
zijn complete tuinen aangelegd met bomen, planten en bloemen. Gewone
geïnteresseerden moeten het doen met de beschrijvingen van de Martina’s van
Maranello. Wil je het in het echt zien, moet je er gaan werken, een Ferrari
bestellen of tot de groep journalisten behoren die af en toe mag komen kijken.
Voor anderen is er slechts op afstand een ontmoeting met de droommakers. Ook dat
hoort bij mythevorming.
■
 |
De nieuwe ingang van het
fabriekscomplex met links de windtunnel van Renzo Piano.
FEBRUARI 2014
Het merkwaarderingsbureau Brand Finance heeft Ferrari uitgeroepen tot sterkste
merk van de wereld, met op de tweede plaats PwC, gevolgd door McKinsey, Google
en Unilever. Opmerkelijk is dat Coca-Cola volgens deze lijst pas op de negende
plaats komt. Ferrari dankt de toppositie aan de zichtbaarheid (bekendheid),
begeerlijkheid, loyaliteit bij klanten en tevredenheid bij werknemers. Met een
AAA+ status scoort de Italiaanse fabrikant hoger dan BMW en Porsche, die AAA
noteren. Als het gaat om de hoogte van de financiële waarde staat Ferrari op de
350e plaats. Die ranglijst wordt aangevoerd door Apple, gevolgd door Samsung.
SEPTEMBER 2014
Het is maar de vraag of de strategie van Ferrari gehandhaafd blijft om de
productie te beperken om zo exclusief te blijven. Fiat-topbaas Marchionne is het
daar niet mee eens, in de concurrentiestrijd met onder meer Lamborghini. Topman Luca di Montezemolo
van Ferrari is naar huis gestuurd en Marchionne neemt (voorlopig) zijn plaats
in.
OKTOBER 2014
Moederbedrijf Fiat gaat Ferrari afstoten. Het bedrijf krijgt eigen
beursnoteringen in Europa en de Verenigde Staten. Tien procent van de aandelen
komt op de markt, de rest komt in handen van de huidige aandeelhouders van
Fiat-Chrysler. Op deze manier wil Marchionne de positie van Ferrari versterken
en tegelijkertijd voldoende geld binnenhalen om zijn plannen voor met name Alfa
Romeo te kunnen realiseren.
FEBRUARI 2015
Ferrari heeft de nummer één positie op de lijst van het Britse bureau Brand
Finance van de sterkste merken verloren. De bovenste plaats is nu weggelegd voor
Lego. Ferrari maakte een grote duikeling naar een met Nike gedeelde tiende
plaats. Coca-Cola staat op negen en zet het Italiaanse automerk dus weer in de
schaduw. Reden voor de lagere positie zijn volgens het bureau de slechte
prestaties bij de Formule 1 en de verwachting dat het besluit van de nieuwe
Ferrari-directie tot productieverhoging een vermindering van exclusiviteit tot
gevolg zal hebben.
 |
|
SEPTEMBER 2015
Goodwood Festival of Speed
De unieke Ferrari Breadvan - zo'n twintig miljoen waard - is beschadigd
geraakt tijdens de race met klassieke racewagens op het circuit van
Goodwood in Engeland. De auto kon nog wel doorrijden.
|
|
|