Mercedes-Benz Museum /
Auto & Technik Museum
Sindelfingen - Stuttgart - Sinsheim (D)
●
Sindelfingen als productiecentrum
●
Mercedes-Benz klantencentrum
●
Fabrieksbezoek
●
Nieuwe Mercedes-museum
●
Mercedessen in museum Sinsheim
oktober 2006, aanvullingen
september 2008, maart
2011
|
In drie S-steden straalt de ster
Sindelfingen, Stuttgart en Sinsheim: drie Duitse steden, toevallig allemaal
beginnend met een S.
Mensen met belangstelling voor het automerk Mercedes-Benz
kunnen er hun hart ophalen.
Op uiteenlopende manieren straalt hier de ster die
als beeldmerk al honderd jaar is verbonden
met de nalatenschap van de
autopioniers Karl Benz en Gottlieb Daimler.
Historische en actuele modellen;
personenwagens, raceauto’s en vrachtwagens.
Ze zijn er in soorten en maten.
Een goede reden voor een bezoek.
1. Sindelfingen: een kijkje in de sterrenkeuken
Vijftien kilometer ten zuiden van Stuttgart ligt Sindelfingen, zelfstandig maar
nauw verbonden. In 1915 betrekt de Daimler Motoren Gesellschaft hier een fabriek
om er vliegtuigmotoren te gaan maken. Vier jaar laten start de productie van
personenauto’s. Afgezien van de oorlogsperiode is dat altijd zo gebleven. De
Gesellschaft fuseerde in 1926 met concurrent Benz en na de grootste
Europees-Amerikaanse fusie spreken we vanaf 1998 van DaimlerChrysler. Het concern
heeft inmiddels fabrieken in alle delen van de wereld. Sindelfingen bleef een
constante factor. Het is één van de drie plaatsen in Duitsland – naast Rastatt
en Bremen – waar Mercedes-Benz auto’s maakt. Om preciezer te zijn: de E- en
S-klasse, de vierdeurs coupé CLS en een deel van de productie van de C-klasse.
In de loop der jaren ontstonden hier ook verschillende modellen die voor veel
ophef en aanzien zorgden, zoals de eerste personenwagen met dieselmotor (1936),
de spectaculaire 300SL met vleugeldeuren (1954) en de prestigieuze 600 (1963)
die lang in productie bleef maar uiteindelijk geen cent winst opleverde. Aan dit
rijtje mag je vanaf 2002 de Maybach als super-Mercedes toevoegen.
Wederopbouw
Het fabriekscomplex van nu is het resultaat van wederopbouw na de oorlog en
voortdurende aanpassingen en uitbreidingen daarna. In 1945 stond bijna geen
steen meer op de andere. Daimler-Benz was hofleverancier van de Wehrmacht van
nazi-Duitsland en daarmee een belangrijk aanvalsdoel voor geallieerde
bommenwerpers. Na de val van Hitlers Derde Rijk ontwikkelt Duitsland zich
economisch en industrieel in een razend tempo. Dat vertaalt zich in almaar
stijgende autoproductie. Sindelfingen is daarbij van wezenlijke betekenis, niet
alleen als productiefaciliteit maar ook als centrum van onderzoek en
ontwikkeling. Het is de grootste fabrieksvestiging van het merk.
 |
Het klantencentrum bij de fabriek
in Sindelfingen.
Duitse werktijden: vroeg beginnen
en vroeg weer klaar.
In de hal een replica van de
eerste Benz en een presentatie van Mercedes op het racecircuit.
Uit de collectie klassiekers: een oude Mercedes.
De auto symboliseert de
wortels van het merk in het verleden.
Het ophalen van je nieuwe auto
bij de fabriek kent een lange traditie bij Mercedes-Benz.
Kundencenter
Van oudsher biedt Mercedes (zelfs in officiële presentaties laat het bedrijf de
toevoeging Benz achterwege) de mogelijkheid de nieuwe auto bij de fabriek af te
halen. Om dit moment extra cachet te kunnen geven en aan te sluiten bij de
concurrentie, werd in 1999 het Kundencenter omgebouwd tot een Erlebniswelt met
een restaurant, een filmzaal, een ruimte voor kleine exposities en een boetiek.
Het aanbod in de winkel varieert van sneeuwkettingen tot kleding en van horloges
tot je eigen Mercedes in het klein. In de hal staat de zoveelste replica van de
eerste Benz (het origineel schonk Karl Benz aan het Deutsches Museum in München)
en even verder een originele oldtimer. Een racewagen op een omhoog lopend stuk
racebaan geeft aan dat het merk op dit terrein successen behaalt.
Op een oktobervrijdagmorgen om acht uur is er in het klantencentrum al volop
bedrijvigheid. De werkdag van de Duitsers begint vroeg. Bezoekers komen met hun
kentekenplaten onder de arm binnen. Straks zullen die op hun nieuwe Mercedes
zitten, die ondertussen in de afleveringshal wordt neergezet, wachtend op het
grote moment. Er staat zelfs een Amerikaanse uitvoering, bestemd voor een
echtpaar waarvan de vrouw zich een knalroze joggingpak heeft aangemeten. Komen
ze vanuit de States helemaal hier naar toe? Wie zal het zeggen.
Gekoppeld aan het afhalen van het nieuwe bezit nodigt de fabriek de koper uit de
totstandkoming van een auto te komen bekijken. Hoewel men er niet mee te koop
loopt, is die mogelijkheid er ook voor liefhebbers. De trotse fabrikant laat
graag in de keuken kijken. Zo’n (gratis) kans laten we ons niet voorbij gaan!
 |
 |
Het merk biedt de mogelijkheid
een kijkje in de keuken te nemen. Met een treintje reis je over het
fabrieksterrein.
Rondleiding
De rondleiding begint met een bedrijfsfilm, een vertrouwd PR-middel om in de
sfeer te komen. Een vitrine buiten de filmzaal toont de prijs die de film bij
een festival heeft gewonnen. Wie ‘m nog eens wil zien, kan er een DVD van kopen,
of tegen een opruimingsprijs een videoband.
Dan neemt het gezelschap plaats in speciaal ontworpen autotreintjes. De gids
geeft uitleg. Zijn Duits gaat moeiteloos over in vloeiend Engels. Een vertrouwd
recept is het noemen van indrukwekkende getallen. Het complex is twee vierkante
kilometer groot. Er werken 39.000 mensen. Per dag komen er zo’n tweeduizend
auto’s van de band; dat is tussen de vier- en vijfhonderdduizend per jaar.
De eerste kennismaking is het persen en de ruwbouw. Ook als je het al eens
eerder hebt gezien, het blijft indrukwekkend. Natuurlijk komt ook hier de
combinatie van puntlassen en verlijming uitvoerig aan de orde. Je wilt immers
uitdragen dat je voorop loopt. Net als elders is de automatisering ver
doorgevoerd. Machines zijn goedkoper, nauwkeuriger en betrouwbaarder dan de
mens. Dat komt de kwaliteit van het eindproduct ten goede. Zeker bij Mercedes
weegt dat zwaar. De kritiek van de laatste jaren op de teleurstellende kwaliteit
van de E-klasse is hard aangekomen en ongetwijfeld een fors agendapunt geweest
tijdens de vergaderingen van de Raad van Bestuur.
Bij de montageafdeling is er speciaal voor de bezoekers een loopbrug. Zo kan
iedereen het werk van dichtbij bekijken zonder te storen. Achter elkaar glijden
de verschillende modellen onder ons door. Zwart en grijs zijn de overheersende
kleuren. Machines en robots spelen een ondergeschikte rol. Mensenhanden doen
hier 95% van het werk. Ondanks de hoge Duitse lonen, is dat nog altijd lonend.
Er wordt in twee ploegen gewerkt. ’s Nachts ligt de fabriek stil. De invulling
van die resterende vijf procent is niet in alle fabrieken hetzelfde. Bij
Mercedes wordt bijvoorbeeld het dashboard volautomatisch aangebracht, terwijl
het vastschroeven bij Audi nog een bijdrage van de mens vergt.
Lopende band
Het begrip lopende band bestaat nog steeds, maar krijgt vandaag de dag een
moderne invulling. Werknemers werken in teams van tien personen. Na twee uur
krijgt iedereen een andere taak. Er is een gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het werk. Fouten worden per team
bijgehouden. Iedere donderdag om 10.00 uur is er een evaluatie van de prestaties
en problemen. Noodzakelijke aanpassingen kunnen snel worden doorgevoerd. Als een
team een bovengemiddeld aantal fouten maakt, kan dat uiteindelijk leiden tot een
korting op het inkomen. Voor het overige is er geen prestatiebeloning. Er is wel
één normatieve doelstelling: aan het eind van het jaar moet de prestatie van het
team beter zijn dan het jaar ervoor. De computer slaat alle handelingen op en
bewaart de gegevens twintig jaar. Zo is altijd te achterhalen waar eventuele
problemen zijn ontstaan. Volgens onze zegsman is iedereen enthousiast over het
systeem. Werken aan de lopende band in een autofabriek is beslist geen ‘dom en
eentonig werk’, beklemtoont hij.
Het klinkt allemaal mooi. Vergeleken met vroeger is er veel verbeterd, ook op
het punt van ergonomie. Onnodig bukken, tillen of krom staan wordt vermeden. De
onderhanden zijnde auto past zich aan. Dat neemt niet weg dat de lopende band
nog altijd de arbeidsomstandigheden in de fabriek dicteert. De band gaat altijd
door, ook als er kleine problemen zijn. Speciale trouble shooters komen op
verzoek van de medewerkers in het geweer voor het geval een onderdeel niet goed
is aangeleverd, er problemen bij de montage zijn of iemand even extra naar het
toilet moet.
Voorraden
De Japanners hebben jaren geleden het just in time-principe ingevoerd. Elke
moderne autofabriek werkt er nu mee. Er zijn geen grote voorraden onderdelen.
Toeleveranciers staan enkele keren per dag voor de deur. De bij een bepaalde
auto horende onderdelen en elementen komen precies op het juiste moment bij de
band aan. Dat vergt een uitgekiend logistiek systeem, ondersteund door goede
automatisering. Een auto moet er immers precies zo uitzien als de klant heeft
gevraagd. Op voorraad bouwen gebeurt niet meer. Onze gids weet te melden dat er
alleen al vierduizend (!) dashboardvarianten zijn: links en rechts stuur,
verschillende radio’s en navigatiesystemen, kleuren, decoratielijsten, extra
instrumenten en ga zo maar door. De werkwijze stelt ook eisen aan de afspraken
met de 2700 toeleveranciers.
Het laatste deel van de excursie is een ritje over de gigantische parkeerplaats
van het overlaadcentrum. Hier staan 4000 nieuwe auto’s, klaar om gesorteerd te
worden voor het vervoer naar de klant, als die tenminste niet zelf naar
Sindelfingen is gekomen. Twintig procent verlaat het terrein via het
klantencentrum even verderop, dertig per trein en vijftig per vrachtauto. Naast
de dealers in het binnenland staan er tweehonderd landen op de lijst van
bestemmingen. Sterren stralen overal ter wereld.
 |
Fabricage van de ponton in Sindelfingen, mei 1956. (Foto
Bundesarchiv).
De parkeerplaats bij de fabriek
in Sindelfingen. (Foto Daimler).
Fabricage van de 200-300-serie in
juni 1988 (Foto Bundesarchiv).
2. Stuttgart: de belevenis van mythen en collecties
Van de hedendaagse Mercedessen naar de historie, opgetekend in het Mercedes-Benz
Museum in Stuttgart. Natuurlijk is hier rekening gehouden met autorijdende
bezoekers. De parkeergarage is groot. Om alvast in de sfeer te komen, staan her
en der in de parkeervakken jonge klassiekers in een glazen omhulsel. Compleet
met een bordje met (technische) informatie.
Op 19 mei 2006 is het spraakmakende museum officieel geopend, bijna drie jaar na
het begin van de bouw. Bondskanselier Angela Merkel zou ervoor naar Stuttgart
komen, maar moest op het allerlaatste moment afzeggen. Dringende politieke zaken
hielden haar in Berlijn. Het bleef bij een videoverbinding en een gesprek met
DaimlerChrysler-baas Dieter Zetsche.
Geschreven
Over geen enkel automuseum in de wereld is al zoveel geschreven. Autobladen,
kranten, toeristische magazines, rijk geïllustreerde vaktijdschriften van
architecten: allemaal hebben ze er aandacht aan besteed. Wie een kwartier
‘googlet’ hoeft er voor de informatie of beelden al niet meer naar toe. Maar het
beeldscherm brengt niet het gevoel, de ruimte, de indrukken en de sfeer over.
Daarom zullen naar schatting 750.000 mensen per jaar zelf de tempel van beton,
staal en glas willen betreden. Een beetje autoliefhebber móet er geweest zijn.
‘Mercedes-Benz is altijd grensverleggend geweest. Dat kenmerkt onze producten en
dat willen we ook zijn met het huis van onze rijke historische collectie.’ De
inleiding van de duimdikke catalogus is overduidelijk. Het onmiskenbaar Duitse
automerk wil leiderschap uitstralen, erkenning krijgen als topspeler in de
wereld. Iedereen moet ervan doordrongen zijn dat dit merk aan de wieg stond van
de automobielgeschiedenis en in de loop der tijd altijd de toon heeft gezet. Dat
mag best wat kosten. Honderdvijftig miljoen in dit geval. Het nieuwe museum
vervangt het oude van 1986 dat nog verscholen lag op het fabrieksterrein. Het is
een landmark voor Stuttgart en voor de onderneming. Want officieel mag het
concern dan twee hoofdkantoren hebben - in Duitsland en in de Verenigde Staten -
en een scala aan merken aanbieden, voor veel Duitsers staat er een
is-gelijk-teken tussen DaimlerChrysler, Mercedes-Benz en Stuttgart.
 |
 |
Pijlen wijzen de weg. In de
parkeergarage staan klassieker in vitrines.
Het gebouw van Ben van Berkel is
spraakmakend en een constructief hoogstandje.
De centrale hal reikt tot aan de
hoogste verdieping, waardoor mooie doorkijkjes mogelijk worden.
Meesterwerk
Het gebouw is architectonisch en constructief een meesterwerk, ongeacht of je
het mooi vindt of niet. Als Nederlanders hebben we enige reden om trots te zijn.
Het Amsterdamse bureau UN Studio Van Berkel en Bos kwam als winnaar van een
internationale competitie uit de bus. Het voorstel was uniek, opvallend,
baanbrekend, maar ook hoofdbrekend. De constructie is zo ingewikkeld dat er
zware rekenprogramma’s aan te pas moesten komen. Dit is zo ongeveer het maximale
wat met hedendaagse bouwkennis kan worden gerealiseerd.
Voor wie alle verhalen en omschrijvingen heeft gemist, in een notendop het
ontwerp: het gebouw bestaat uit negen verdiepingen die via een soort
spiraalvormige, vloeiende looproute met elkaar zijn verbonden. De filosofie
erachter: de bezoeker maakt een dynamische reis door de tijd. Een tweede spiraal
loopt daar doorheen en verbindt de verdiepingen via trappen. De ene route brengt
de wandelaar naar zeven zogeheten Mythos-ruimten. Die beelden de historie van de
auto uit, van de eerste Benz en Daimler tot de wereld van vandaag. De andere
leidt je langs vijf thematische Collection-galerieën met Mercedessen die aan dat
thema invulling geven. Op elke verdieping kun je overstappen. Het geheel is
opgetrokken rondom een atrium dat tot het dak reikt.
 |
 |
De reis door de tijd begint
bovenin. De auto zou het paard nooit vervangen, dacht de keizer.
Mythos 1: de beginjaren van de
automobielbouw en het gebruik van de verbrandingsmotor.
Daimler Stahlradwagen van 1889 en
een Benz dos-a-dos van 1899.
Daimler Riemenwagen 1896 en Benz Omnibus 1895.
Lift
Op de begane grond begint een reis terug in de tijd. De liften hangen aan de
muren van de open ruimte. Als ze naar boven gaan, worden op de tegenoverliggende
wand filmbeelden geprojecteerd. Die bewegen met de liften mee. De beelden worden
steeds ouder. Geluidsfragmenten in de lift sluiten daarbij aan. Boven stap je de
wereld van 1886 binnen. Een paardenkracht moet je dan nog letterlijk nemen. "Das Automobil ist eine vorübergehende Erscheinung. Das Pferd aber bleibt immer".
Onsterfelijke woorden van de Pruisische keizer.
We gaan de eerste Mythos-ruimte binnen, gewijd aan de drie pioniers Gottlieb
Daimler, Karl Benz en Wilhelm Maybach. Zij combineren voor het eerst een lichte
verbrandingsmotor met een voertuig. Mercedes spreekt graag over ‘de uitvinders
van de auto’. Die eer is teveel. Niemand heeft de auto uitgevonden; het was een
logische stap in een technologische ontwikkeling. Op een verlichte glazen vloer
staan de eerste modellen van Daimler en Benz (de laatste wederom een replica;
voor origineel
► Benz).
Tegen de
wand hele oude auto’s en andere vervoermiddelen met een benzinemotor: een
brandspuit, een kleine vliegmachine, een mini-locomotief en het bootje dat ooit
van Bismarck was. Gottlieb Daimler voorzag vele mogelijkheden; zijn driepuntige
ster verwijst naar het gebruik ter land, op het water en in de lucht.
Afdalend naar een volgende ruimte trekken aan de linkerkant in lichtbakken de
belangrijkste gebeurtenissen uit de internationale geschiedenis aan je voorbij.
Wie alles leest, is uren onderweg.
Mythos 2 draait om de geboorte van het merk Mercedes in 1901. De Franse
autohandelaar Emil Jellinek behaalt bij races zulke goede prestaties met zijn
Daimler dat hij de auto naar zijn dochter noemt. Haar naam wordt merknaam. In
het midden van de zaal staat, prachtig uitgelicht, de oudste originele, niet
gerestaureerde Mercedes. Eromheen vier modellen, waaronder de opvallend rode,
luxe limousine van de familie Jellinek. Mercedes en Benz staan hier broederlijk
naast elkaar, maar waren in die tijd nog felle concurrenten.
 |
 |
Mythos 2 draait om het ontstaan
van het merk Mercedes. Links de oudste bewaard gebleven Mercedes.
De Mercedes van de familie
Jellinek van 1907 en een Benz uit 1909.
Mythos 3: het tijdvak van de
technische doorbraken en de compressors. Mercedes-Benz S en SSK.
Mercedes-Benz 500K van 1936.
Ontwikkelingen
Een verdieping lager komen we in het tijdvak van de technische doorbraken,
tussen 1914 en 1945. ‘Diesels en compressors’ is de ondertitel. De limousines en
vrachtwagen geven ongetwijfeld het straatbeeld van toen het beste weer, maar de
witte en rode sportwagens trekken de meeste aandacht naar zich toe. In de
Mythos-ruimten komt nauwelijks daglicht. De auto’s zijn uitgekiend belicht als
waren het kunstwerken. Sommige zijn topstukken. Van de 500K zijn er niet meer
dan 25 gemaakt. Slechts vijf hebben de tijd doorstaan; dit is er één van.
Aanraken mag niet, maar van dichtbij bekijken kan wel. Nergens zijn afzettingen
of touwen.
We volgen de helling verder naar beneden, naar Mythos 4, de tijd van de
naoorlogse wederopbouw en bloei. De sterren van de show zijn drie 300SL’en, een
raceversie, een straatcoupé met vleugeldeuren en een roadster. Niet minder
indrukwekkend is de rode limousine, een 300, in de volksmond ‘Adenauer’ genoemd,
naar de beroemde bondskanselier. De zwarte 180 met pontonkoetswerk en de
vrachtwagen ernaast zijn toonbeelden van het alledaagse leven.
 |
 |
Mythos 4 legt de nadruk op de
na-oorlogse bloei, met onder meer het pontonmodel en de vrachtwagen.
Links de 300 SLR, ook wel
Uhlenhaut Coupé, in feite een racewagen met sportcarrosserie. Rechts de
reguliere 300 SL roadster.
Veiligheid, onderzoek en milieu
zijn de belangrijke
thema's in tentoonstellingsruimte Mythos 5.
Het zogeheten Heckflossen-model
was één van de succesvolste modellen van het merk.
Deze speciaal gemaakte
"stationcar" werd ingezet voor meetdoeleinden.
Links een S-klasse met
Amerikaanse veiligheidsbumpers en rechts de veiligheidsauto ESF22.
Keerzijden
De auto ontwikkelt zich verder. De keerzijden van de massamotorisering krijgen
meer maatschappelijke aandacht. Milieuvervuiling en verkeersslachtoffers vragen
om een antwoord. Met Mythos 5, 1968-1982, legt Mercedes nadruk op de thema’s
onderzoek en ontwikkeling. Kenmerkend voor die tijd is de komst van speciale
veiligheidsauto’s, zoals de ESF 22. Als antwoord op de steeds strengere
wetgeving in met name Amerika zien we bij seriemodellen de ver uitstekende
bumpers. En de reactie op de oliecrisis is de komst van kleinere auto’s.
Mercedes blijft niet achter. ‘Baby Benz’ heet de 190 liefkozend. Op een echte
kleine Mercedes moeten we dan nog jaren wachten.
Globalisering en individualisering zijn de trefwoorden van de laatste 25 jaar,
verbeeld in Mythos 6. De magie van de oude modellen is hier verdwenen. Dit is
letterlijk en figuurlijk dichter bij de grond. De wijze van presentatie is
gaandeweg steeds moderner geworden. Onopvallend veranderde de wandbekleding
langs de route naar beneden. Helemáál gewoon zijn de auto’s hier nou ook weer
niet. De grijze S-klasse was eigendom van Arnold Schwartzenegger, het
bestelbusje is een mobiele Japanse tandartspraktijk.
 |
 |
Het thema van Mythos 6 is
globalisering, met onder meer een Japanse tandartspraktijk.
Auto's die de halve wereld zijn
doorgetrokken: een Actros truck en G-klasse.
Mythos 7 is geheel gewijd aan de
racegeschiedenis van het merk.
Vanaf de vroegste modellen trekt
de racewagenhistorie aan de bezoeker voorbij.
Racewagens in de bocht, met een
overzicht door de jaren heen.
Hellingbaan
De laatste en laagste ruimte is Mythos 7 met talloze race- en recordwagens op
een hellingbaan die een racecircuit suggereert. De oudste racer is nog van de
voorvorige eeuwwisseling. Het breken van records en de wil steeds sneller te
gaan, is niet aan tijd gebonden. Van formule 1 tot vrachtwagenraces: de sterren
zijn present.
Nog veel meer klassieke Mercedessen (en Benz’en) staan in de vijf
themaopstellingen, verdeeld over even zovele verdiepingen. ‘Collection’ heten
ze. De eerste is de Galerie der Reisen op de zevende verdieping, met autobussen
en comfortabele limousines uit alle tijdvakken. Tussen de ouderwetse Engelse
dubbeldekker met massieve banden en een jonge super de luxe touringcar zit een
wereld van verschil. Dat verschil is net zo groot als bij de personenwagens.
Galerie der Reisen presenteert
onder meer
klassieke bussen en touringcars, hier uit 1907 en 1940.
De bus is van 1952, de
Mercedes-Benz 320 met stroomlijncarrosserie van 1939.
In de Galerie der
Lasten een Benz van 1912 en een vrachtwagen uit 1938.
Het busje van 1965 is origineel, de racewagentransporter
van 1955 is een replica. De racewagen is wel weer origineel.
Zwaar transport
Via de trap kom je bij de afdeling zwaar transport, de Galerie der Lasten. Hier
wordt pas echt goed duidelijk hoe knap de constructie van het gebouw is. Nergens
steunende pilaren in de zaal, maar wel voldoende draagkracht voor een handvol
vrachtwagens, inclusief een beladen autotransporter. Verreweg de gekste auto is
die van de vroegere raceafdeling. Het ding bracht racewagens naar het circuit en
moest de concurrentie imponeren door zelf al met snelheden van boven de 150 over
de weg te razen. Het informatieve bordje vermeldt eerlijk dat het origineel
verloren is gegaan en dat dit exemplaar minutieus is nagebouwd. Vergeet trouwens
niet te kijken naar de waardevolle lading.
Anders dan bij de Mythos-ruimten staat alles hier in het volle daglicht. Dat
creëert een geheel andere sfeer die doet denken aan moderne kunstmusea. Alle
1800 ruiten van het gebouw zijn verschillend van vorm en afmeting.
 |
 |
Mercedessen in dienst van de
samenleving: de Galerie der Helfer. Rechts een ambulance uit 1937.
Veertig jaar ontwikkeling: een
Benz-brandweerwagen van 1912 en een Mercedes-Benz van 1952.
Mercedes-Benz 170 Bestel 1952 als
servicewagen en een Unimog gladheidsbestrijder uit 2004.
De Galerie der Namen presenteert
bijzondere auto's van bijzondere mensen.
Mercedessen van industrieel Oscar
Henschel en van de Japanse Keizer Hirohito.
De vervoermiddelen van
bondskanselier Adenauer, Lady Diana en de paus.
Samenleving
De Galerie der Helfer laat Mercedessen zien in dienst van de samenleving, zoals
een politieauto, ambulance, vuilniswagen, sneeuwschuiver en twee ouderwetse
brandweerwagens. Van weer heel andere orde is de Galerie der Namen, waar de
voormalige bezitters minstens net zo beroemd zijn als hun tentoongestelde
auto’s. De Mercedes SL van Lady Diana staat er, naast de Pausmobiel van Johannes
Paulus II. Uit het begin van de jaren dertig stammen de auto’s van de Duitse
Keizer Wilhelm en zijn Japanse collega Hirohito. Ook de persoonlijke limousine
van Konrad Adenauer staat te glimmen op zijn donkerhouten verhoging. De gele bus
is van het type dat het West-Duitse voetbalelftal in 1974 naar het
wereldkampioenschap begeleidde. Nagemaakt; het origineel is destijds gewoon als
touringcar gebruikt en spoorloos verdwenen.
De onderste Collection-ruimte is een allegaartje van auto’s uit het gewone
straatbeeld. De herkenbaarheid maakt deze Galerie der Helden juist weer zo leuk.
Bezoekers van alle leeftijdsgroepen kennen één of meer van deze auto’s uit hun
dagelijks leven. Ongetwijfeld het meest uniek is een Italiaanse begrafenisauto,
een omgebouwde eenvoudige Mercedes-Benz 200D met achterlichten van de S-klasse.
Alleen de kist ontbreekt er nog aan…
In alle galerieën staan vitrines met onderdelen die de evolutie van de auto
laten zien, zoals die van de verlichting en van de stuurwielen. Het totaal
aantal geëxposeerde stukken is 1500, inclusief de 80 personenauto’s, 40 bussen
en vrachtwagens en 40 wedstrijdmodellen.
 |
 |
Alledaagse auto's: de helden van
de 'gewone man': Galerie der Helden.
Een model uit 1926 en de 130H
1935 met de motor achterin.
Een Unimog als held van de weg en
rechts een vitrine met auto-onderdelen door de jaren heen.
Toekomststudies
In de centrale open hal van het gebouw staan nog enkele conceptcars en
toekomststudies. Ze staan op sokkels met pilaren van verschillende hoogte. Een
toepasselijk uitzicht voor de bezoekers van de koffiebar op de eerste
verdieping. Aan de muur hangen verticaal historische recordbrekers. Dit alles in
een omgeving waar naar de laatste architectonische mode ‘schoon beton’ het
totale plaatje bepaalt. Beton, dat klinkt koud en ruw. Hoe anders voelt het als
je er middenin staat.
Een ondergrondse passage met een restaurant en uitgebreide boeken- en
modellenwinkel brengt je in Mercedes-Benz Welt, een reusachtige showroom waarin
op enkele verdiepingen het totale huidige aanbod op soort is uitgestald. Je kunt
er kijken, zitten, voelen, oordelen en als je wilt natuurlijk ook kopen. Het
bouwwerk is tegelijkertijd met het museum opgeleverd. Strakke vormen
overheersen, een vierkante glazen doos met een geïntegreerde kegel. Op het dak
staat een ster, van alle kanten van veraf te zien.
 |
 |
Studiemodellen in de centrale
hal, onder meer met de befaamde Mercedes C111.
De koffiehoek (rechts op de foto)
geeft zich op de hal met de conceptcars.
Mercedes-Welt presenteert de
huidige modellen van het merk.
Nieuw auto's om te bekijken en
mee proef te rijden.
Eén van de nieuwste modellen is
de CL Coupé.
►
Meer en grotere foto's van de collectie van het Mercedes-Benz Museum
3. Sinsheim: trekpleister voor techniekminnende toeristen
Automobilisten op weg naar de wintersport hebben langs de Duitse A6 tussen
Mannheim en Heilbronn vast de Concorde opgemerkt die fier boven de omgeving
uitsteekt. Het is een echte, ook al vliegt het gevaarte geen meter meer. Het
supersonische vliegtuig maakt deel uit van het Auto- und Technik Museum in Sinsheim. Techniek vat men hier in de breedste zin van het woord op. De
collectie, bijeengebracht in twee hallen en in de buitenlucht, omvat
vliegtuigen, treinen, militaire voertuigen, landbouwwerktuigen, draaiorgels,
naaimachines, scheepsmotoren, stoomwalsen, kettingzagen (!), motorfietsen,
brommers, een werkende robot en – uiteraard – auto’s. De particuliere
verzameling is één van de grootste van Europa. Dit is een trekpleister voor
iedereen met belangstelling voor historie en techniek. Zelfs als dat maar een
heel klein beetje is. Het blijkt een grote groep te zijn. Op een zaterdagochtend
in oktober staan er om negen uur al touringcars op de parkeerplaats.
 |
 |
Het private museum in Sinsheim
legt nadruk op auto's en vliegtuigen, maar biedt een nog veel ruimere collectie.
In twee grote hallen is een keur
aan klassieke modellen bijeengebracht, met veel Mercedessen.
Er staan ook enkele Bugatti's. De
Royale is niet echt maar nagebouwd.
Een speciale afdeling legt de
nadruk op legervoertuigen; rechts een 'jeep' van het Russische leger.
Deelcollecties
Eigenlijk is het museum een optelsom van verschillende deelcollecties die, en
dat maakt het nou zo aardig, in elkaar overgaan en door elkaar heen lopen. De
tentoonstellingshallen staan propvol en toch is alles goed te zien. Naar welke
kant je ook kijkt, steeds zie je nieuwe dingen staan of hangen. De techniek is
omgeven met allerlei andere zaken die een tijdsbeeld uitdrukken of sfeer
oproepen. Bij de omvangrijke collectie Amerikaanse auto’s uit de jaren vijftig
en zestig staan etalagepoppen met vetkuiven en uitdagende kleding naast een
jazzmuzikant aan de bar. Een windmachine blaast de jurk van een verstijfde
Marilyn Monroe omhoog. Bij de tractoren ruik je bij wijze van spreken het
boerenbedrijf. Legervoertuigen staan niet keurig naast elkaar, maar zijn
onderdeel van een nagemaakt gevechtslandschap. De soldaten staan en liggen in
gevechtshouding, al is het allemaal wel heel vriendelijk uitgebeeld. Het moet
immers leuk blijven voor jong en oud.
Techniek moet je demonstreren, vindt men in Sinsheim. Met enige regelmaat laten
de grote draaiorgels hun klanken door de hal schallen terwijl even verderop het
zicht wordt belemmerd door stoomwolken uit oude locomotieven. De tentoongestelde
Concorde en zijn Russische tegenhanger Tupolev TU-144 zijn van binnen te
bekijken. Een vernuftig elektrisch toegangssysteem beperkt het aantal bezoekers.
Dat is wel nodig, want het is knap benauwd in het smalle gangpad.
 |
 |
Hal 1 herbergt een groot aantal
Amerikaanse modellen, met nadruk op de jaren vijftig.
Maar ook modellen uit eerdere
jaren zijn present, zoals een Cord en Auburn uit de jaren dertig.
De Fords Thunderbird en Skylines
zijn typerend voor het tijdvak van extreme vormen en luxe.
Autocollectie
Een goed overzicht van de gevarieerde autocollectie is in enkele woorden niet te
geven. Daarvoor zijn er te veel modellen en bijzondere uitvoeringen, of het nou
gaat om een ongerestaureerde Maybach die na de oorlog werd omgebouwd tot mobiele
zaagmachine, een verongelukte zeldzame Porsche Speedster die niet mag worden
opgeknapt, een antieke Rolls-Royce bestelwagen met hedendaagse verlichting, een
voor een film nagemaakte Bugatti Royale, een Ford Fairlane Skyliner met metalen
cabriodak, een echte Amerikaanse politiewagen, een formule 1 racewagen of een
dozijn vuurrode Ferrari’s. In het centimeters dikke museumboek van uitgeverij
Motor Buch Verlag staan honderden foto’s en beschrijvingen. De superlatieven
vliegen je om de oren: de grootste collectie Bugatti’s en Maybachs in Duitsland
en wereldwijd zelfs de omvangrijkste verzameling Mercedessen met een kompressor.
In 2006 is een tijdelijke tentoonstelling ingericht rond ’50 jaar Goggomobil’,
compleet met huisraad en mode uit de jaren vijftig. Een prachtige uiting van de
tijd is de minimale Zündapp Janus met een deur aan de voor- en aan de
achterkant.
 |
 |
In Sinsheim staan ook enkele
klassieke Maybachs, nog veel exclusiever dan een Mercedes.
De rechter auto was ooit een
model DSH van 1936 met Pullman-koetswerk, later omgebouwd
tot bedrijfswagen.
Verschillende modellen van
Rolls-Royce en Bentley, zoals deze bijzondere bestelwagen.
Minimale auto's uit de jaren
vijftig bij de tentoonstelling over 50 jaar Goggomobil (rechts de coupéversie
daarvan).
De Zündapp Janus en
Kleinschnittger F125 waren minder populair dan de Isetta, Goggomobil of Heinkel.
Mercedes
Wie ook na een bezoek aan het Mercedes-Benz Museum nog maar geen genoeg kan
krijgen van het merk van de ster, doet er goed aan op de A6 de afslag Sinsheim
te nemen. Het museum is een prachtige aanvulling op de presentatie in Stuttgart.
De jaren twintig en dertig zijn ruim vertegenwoordigd. Lange neuzen, lage daken,
extra schijnwerpers, ranke spatborden, de beroemde verchroomde radiator en
stoere uitlaatpijpen aan de zijkant zijn in veelvoud te zien. Stuk voor stuk
zouden de auto’s in Mythos 3 niet hebben misstaan. Indrukwekkend, historisch
interessant en tegelijkertijd bizar zijn de (gepantserde) auto’s die eind jaren
dertig aan de Rijkskanselarij zijn geleverd en die Hitler en Himmler geregeld
gebruikten. Een terreinvoertuig met drie assen uit dezelfde periode is één van
de vier overgebleven exemplaren. Historische foto’s tonen de tevredenheid van de
legerleiding met zichzelf en met hun auto’s. Het museum presenteert het
feitelijk en emotieloos. Van de historiewand in het Mercedes-Benz Museum weten
we dat het bedrijf gebruik maakte van dwangarbeiders en gevangenen uit het
concentratiekamp. Dit deel van de bedrijfshistorie is even zwart als de auto’s
van de nazitop. Alleen zijn die glimmend zwart.
Ook uit de naoorlogse periode zijn er vele pronkstukken. Van de gevleugelde
300SL staat er een handjevol. De 300 is er als exclusieve vierdeurs cabriolet.
De Europese en Amerikaanse versies van de ‘korte’ 600’ zijn met elkaar te
vergelijken. Natuurlijk ontbreekt een Heckflossen niet. Alleen staan er zo hier
en daar wel modellen van andere merken tussen. Dat zie je in Stuttgart niet!
Ook al is er geen enkele formele relatie tussen het bedrijf DaimlerChrysler en
het Auto und Technik Museum, ze zijn toch met elkaar verbonden door de erfenis
van de heren Daimler en Benz. Het werk dat zij 120 jaar geleden startten, wordt
door liefhebbers gekoesterd en is van grote maatschappelijke waarde gebleken. Of
het nou Sindelfingen, Stuttgart of Sinsheim is: overal straalt de ster.
■
 |
 |
Veel klassieke modellen van
Mercedes-Benz, vooral vanaf de jaren twintig.
Alle modellen zien er schitterend
uit, ze zijn vakkundig opgeknapt.
Auto's met een zwaar beladen
geschiedenis: de persoonlijke voertuigen van de nazi-topstukken, waaronder
Hitler zelf.
Een oude foto laat zien dat de
nazi-top zich de eigenschappen van deze zeswieler graag lieten demonstreren.
Naoorlogse topmodellen van
Mercedes, een 300 Cabriolet en de 'Adenauer' in cabrioletversie.
Van eenvoudige Heckflossen tot de
grote 600: de collectie is omvangrijk.
►
Meer en grotere foto's van de autocollectie van het Auto & Technik Museum
SEPTEMBER 2008
In het bovenstaande verhaal wordt nog gesproken over "DaimlerChrysler". In
2007 is de Chrysler-tak verkocht en het concern heet nu Daimler AG.
In 2007 hebben 860.000 mensen het Mercedes-Benz Museum bezocht, waarmee
de verwachtingen ruim zijn overtroffen.
Op 8 september 2008 werd de 2-miljoenste bezoeker verwelkomd.
MAART 2011
Mythos 6 is opnieuw ingericht en heeft nu als thema “Mobiliteit zonder uitstoot
van schadelijke stoffen”. De collectie omvat het studiemodel Mercedes-Benz Auto
2000 van 1981, een bestelwagen met brandstofcel van 1994, de elektrisch
aangedreven Vito uit 2010, de productieversie van de B-klasse met brandstofcel
en de nieuwste, zuinige SLK.
Begin 2011 werd Mythos 6 opnieuw
ingericht (foto's Mercedes-Benz).
Rechts de toekomststudie uit
1981: zo zouden auto's er in 2000 uitzien (foto's Mercedes-Benz).
Links een elektrische Vito van
2010, rechts een proefmodel met brandstofcel (1994) (foto's Mercedes-Benz).
 |
Mannen met een gele pet
weten het
De op één na grootste
fabriek van Mercedes-Benz
staat
in Bremen. Een fabrieksbezoek is een
toeristische trekpleister van de plaatselijke VVV.
oktober
2015
|
 |
|