Dutch Packard Collection

Bleiswijk (NL)



●  Collectie Packards
●  In onberispelijke staat
●  Enkele unieke exemplaren    
●  Toevallige passie voor het merk
●  Uitbreiding met 35e Packard

oktober 2022 - aanvulling februari 2023
 

  


Van snackkeizer tot autokoning  
 

Niet in het moederland aan de andere kant van de oceaan, maar in ons eigen Zuid-Hollandse Bleiswijk is een uitzonderlijk fraaie collectie auto’s van het merk Packard te vinden. Toonaangevende modellen van voor en na de Tweede Wereldoorlog staan er in topconditie te glimmen, in een buitengewoon verzorgde omgeving. Met een bijna grenzeloze gedrevenheid is het geheel in slechts enkele jaren tot stand gekomen. Voor de liefhebber kan de dag niet meer stuk na een bezoek aan de Dutch Packard Collection.
 


Het is bijna niet voor te stellen. Zeven jaar geleden kende Bert Roubos het automerk Packard niet eens. Nu is zijn collectie met 34 modellen uitgebreider dan die van het National Packard Museum in het Amerikaanse Warren. Daarnaast weet hij alles te vertellen over de historie van het merk. Perfectie en oog voor detail zijn de eerste woorden die bovenkomen als je de presentatie van zijn auto’s bekijkt.
Bert en zijn vrouw Louise heten ons – leden van autoliefhebbersclub Conam – hartelijk welkom op zaterdag 22 oktober in de mooie ontvangstruimte op de eerste verdieping van het tot museum omgebouwd fabriekspand. Ze hebben het druk vandaag, want naast de gasten verzorgen ze de oppas van een kleinkind. Het deert niet. De koffie staat klaar; met wat lekkers, slagroom of mokka. Daarbovenop het logo van Packard. Roubos wil dat zijn gasten zich thuis voelen.
 

Tot museum verbouwd fabriekspand. De rode loper ligt al uit voor de gasten.

De showruimte op de begane grond.

Vlammetjes
Bert Roubos neemt zijn bezoekers graag mee naar de ontwikkeling van zijn hobby. Hij is van 1949 - inmiddels dus boven de zeventig - en kreeg er pas na de verkoop van zijn bedrijf in 2019 genoeg tijd voor. Werken en ondernemen waren de werkwoorden die tientallen jaren centraal stonden in zijn leven. Hij bouwde een goed lopende onderneming op in snacks. De basis daarvan vormden de zogeheten Vlammetjes, een pittige mini-loempia die hij in 1982 niet alleen uitvond, maar daarna ook in grote aantallen maakte en verkocht. Hij is er nog altijd trots op. Vorig jaar verscheen in eigen beheer een meer dan duimdik boek over zijn loopbaan en het bedrijf. Alle gasten worden uitgenodigd een exemplaar mee te nemen. Opmerkelijk is de omschrijving van de persoonlijke en zakelijke levensloop op de achterkant van het boek: Jehovah’s Getuige, timmerman, glazenwasser, inbreker, seksclubeigenaar, caravanbouwer, bedrijfsadviseur en directeur van snackfabriek Topking. En nu dan: drijvende kracht achter de Dutch Packard Collection.
 

Bert Roubos trakteert op mooie verhalen en toepasselijk gebak.

Badkuip
Om een bestemming te vinden voor de oude fabriek naast zijn woonhuis en om prettig bezig te blijven, leek het hem een goede gedachte een collectie oude auto’s op te bouwen. In 2015 kocht hij via Catawiki een Chevrolet uit 1952. Dat leek hem wel wat. De eigenaar haalde hem over nóg een auto te kopen, een groene Packard uit 1950. Roubos had er nog nooit van gehoord en vond het ook nog een lelijk ding met die ronde vormen. Zijn eerste reactie was: wat moet ik met zo'n badkuip? Hij werd toch overgehaald, ook omdat hij zich vanwege de robuuste techniek wilde toeleggen op oude Amerikanen. Eenmaal achter het stuur veranderde hij snel van mening en groeide het enthousiasme. De wagen reed eigenlijk verdraaid fijn, veel beter dan de Chevrolet. Niet voor niets, verklaart hij nu, was de slogan van het bedrijf ‘Ask the man who owns one’. Hij ging zich in het merk verdiepen en er ontstond een ware liefde. Hij besloot zich te gaan concentreren op het bijeenbrengen van een verzameling Packards. De ene aankoop volgde op de andere. De fabriekshal waar ooit snacks ontstonden, werd omgebouwd tot museumruimte.
 

Met deze Packard De luxe Eight Sedan van 1950 begon de liefde voor het merk.

Roubos verzamelt ook documentatie over Packard, zoals folders van destijds.
 

Drie P's
Roubos wil een zo goed mogelijk overzicht opbouwen van de ontwikkeling van het merk. Zijn oudste auto is een open, twaalfcilinder Twin Six uit 1922. Zijn zoektocht is nu gericht op een auto uit de vroegere jaren van het merk. Packard behoort tot de Amerikaanse pioniers met als thuisstad Detroit. Net voor de start van de twintigste eeuw verscheen het eerste model. Vanaf het begin waren luxe en kwaliteit onderscheidende kenmerken. In Amerika werd wel gesproken van de drie P’s in de automobiele topklasse: Packard, Pierce Arrow en Peerless. Na de Eerste Wereldoorlog verwierf het merk aanzien met zijn twaalfcilinder motoren. Tot eind jaren twintig verzorgden carrosseriebouwers het koetswerk op het chassis van Packard. Dat geeft al aan dat de klanten van het merk tot de gegoeden van de samenleving behoorden. Maar ook zij waren niet ongevoelig voor de beurskrach en de daarop volgende diepe recessie van begin jaren dertig. Packard ging volledige auto’s verkopen. Na een economisch succesvolle oorlogsproductie kreeg de fabriek het na de Tweede Wereldoorlog moeilijk. De machtige Grote Drie – General Motors, Ford en Chrysler – boden ook luxe automobielen aan. In 1954 volgde een fusie met het kwakkelende Studebaker, maar dat was uitstel van executie. De naam bleef echter aantrekkingskracht houden.

 

 


PACKARD-HISTORIE IN HET KORT

James Ward Packard (1863-1928) was een fabrikant van elektrische lampen en apparaten in Warren, Ohio, Verenigde Staten. Geïnteresseerd in nieuwe technologieën kocht hij in 1898 een Winton, maar was niet erg tevreden over zijn nieuwe auto. Winton gaf hem zijn geld terug en daagde hem uit wat beters te bouwen. Die uitdaging ging hij aan. Samen met zijn broer en enkele deskundigen ging hij aan de slag. Op 6 november 1899 zag zijn eerste auto het levenslicht. Anderen waren onder de indruk en Packard startte met de autofabricage. Aanvankelijk waren het bewust ééncilinders. Hoe minder onderdelen, des te kleiner de kans op problemen, was zijn redenering. In 1903 werd de autofabricage overgenomen door investeerders en volgde een verhuizing naar Detroit. Het eerste model met een viercilinder motor verscheen, in 1912 gevolgd door een zescilinder. Drie jaar later verraste het merk met de Twin Six, het model met twaalf cilinders. De ervaring met grote motoren was opgedaan bij de fabricage van vliegtuigmotoren. Die maakte Packard ook in de Tweede Wereldoorlog en werd daarmee een gewaardeerde leverancier aan de Amerikaanse luchtmacht.
De bloeiperiode van Packard-automobielen lag in de jaren tussen de twee wereldoorlogen. Wat verkoopaantallen betreft was 1937 met ruim 109.000 auto’s het topjaar. Samen met de befaamde achtcilinder lijnmotoren werden de twaalfcilinders het visitekaartje van het prestigieuze automerk, gericht op de top van de automarkt. In de hoogtijdagen leverde Packard meer auto’s af dan de grote concurrent Cadillac. Vanaf het begin had de fabriek een eigen dealernetwerk en week daarmee af van de andere Amerikaanse merken.
Na 1945 werd nooit meer het succes van het verleden bereikt, ondanks de in eigen bedrijf ontwikkelde automatische versnellingsbak en het feit dat Packard in 1940 de eerste autofabrikant was die airconditioning aanbood. De enige uitzondering was 1948, toen bijna 105.000 auto’s werden verkocht. De generatie naoorlogse modellen kwam echter te laat. De overname van Studebaker in 1954 - een krachtenbundeling tegen de macht van de Grote Drie GM, Ford en Chrysler - bood geen oplossing. Op 25 juli 1958 was het na een productie van in totaal 1,6 miljoen auto's afgelopen. De onderneming bleef nog een paar jaar Studebakers produceren, maar moest begin jaren zestig het hoofd in de schoot werpen. 

 

 

 

 

Het oudste exemplaar van de collectie, een 3-35 Twin Six Open Tourer van 1922.

De motor met twaalf cilinders heeft een inhoud van 6948 cc en levert een vermogen van 90 pk.
 

Topconditie
Als een ware historicus doet Roubos de historie uit de doeken. Hij heeft er veel over gelezen, is vele keren naar Amerika geweest en heeft een hecht netwerk van kenners opgebouwd. Packard heeft hem in de greep gekregen, dat is wel duidelijk. Met dezelfde energie waarmee hij eerder zijn bedrijven opbouwde, werkt hij aan een spraakmakende verzameling. Daar horen ook buitenbeentjes toe, zoals de Packard Hawk, een Studebaker met een ander neusje. Echt mooi vindt hij de auto niet, maar dit model mag vanuit historisch perspectief niet ontbreken.
Hij neemt ons mee, de trap af, naar de begane grond. Schitterende voor- en naoorlogse modellen staan keurig bij elkaar. Ze zijn stuk voor stuk in topconditie. Vrijwel allemaal staan ze op kenteken, zodat hij ermee kan rijden. Aan de muur hangen passende decoraties, smaakvol uitgezocht en met gevoel voor stijl neergehangen. Met een verlicht reclamebord op de achtergrond wijst hij op drie modellen uit 1937, 1938 en 1939. Een gele achtcilinder heeft een koetswerk van Dietrich. Roubos kocht de auto van de familie Vereijken in Helmond. Daar zagen we hem in 2013 voor het eerst. Heel wat exclusiever is de auto ernaast, met een elegante carrosserie van Howard Darrin, zonder de voor die tijd gebruikelijke treeplanken. Aanvankelijk maakte de koetswerkbouwer er twaalf, maar potentiële klanten waren zo enthousiast dat Packard het model in de productcatalogus opnam. De blauwe auto daarnaast is nog exclusiever. Daarvan is er maar één. De carrosserie is ontworpen en gebouwd door Saoutchik uit Parijs. Voor zover bekend is het de enige keer dat het bedrijf een creatie maakte op basis van een Packard.
 

De Hawk van 1958 is feitelijk niets anders dan een Studebaker met een ander neusje.

Links het dashboard, rechts de twee (bescheiden) zitplaatsen achterin. 

Groengouden vinnen en extra bekleding bij de deuren: ze maken het ontwerp protserig.

De Packard Eight Sedan Convertible uit 1937 heeft een carrosserie van Dietrich.

In 2013 zagen we de auto bij de vorige eigenaar, Vereijken in Helmond.

Een eenvoudige aanduiding, achterop het bagagerek.

Howard Darrin bouwde aanvankelijk twaalf van dergelijke Victoria's in 1939.

Later heeft Packard het ontwerp overgenomen en is het zelf gaan leveren.

Uit 1938 is deze Eight 120 met een koetswerk van Saoutchik in Parijs.

Het is een Sedanca de Ville, waarbij de chauffeur slechts een beperkte bescherming heeft tegen het weer.

Vermoedelijk is dit de enige Packard die de vermaarde carrosserier heeft gemaakt.

De carrosserie mag bijzonder zijn, aan de karakteristieke radiator herken je meteen een Packard..

Aan de muur hangt mooie neon-verlichting.

Een 734 Speedster uit 1930. De toevoeging Speedster slaat op het chassis, niet op het koetswerk.

Kenmerkend is de boottail-carrosserie (links).

De achtcilinder motor heeft een inhoud van 6100 cc, goed voor 125 pk.

Een Super Eight Coupe RS van 1936: 8 cilinders, 6293 cc, 150 pk.

Een opmerkelijk stijlelement is het zitje achterin.

Een fraaie Twelve Convertible RS uit 1936 met een V12, 7750 cc, 175 pk.

 

Ook deze auto is, net als de rest, in showroomconditie.

Deze Super Eight Touring Sedan is van 1940.

De motor is niet origineel maar van een jonger model Packard, de Clipper.

Ook de 110 Coupé stamt uit 1940. Dit model werd één jaar gebouwd.

De naam staat in de achterbumper gedrukt. 

Een 120 Coupé uit 1941, het laatste volledige productiejaar voor de omschakeling op oorlogsproductie.

Via een advertentie op internet werd Roubos op de auto geattendeerd.

Een fraaie kleurencombinatie: twee tinten groen.

De Clipper Custom Super Eight van 1947 borduurde voort op vooroorlogse vormgeving.


Merkrechten

Roubos vertelt over twee uitzonderlijke creaties die in niets lijken op de andere auto’s, maar wel de merknaam Packard dragen. In 1978 kocht de Amerikaan Bud Bayliff de merkrechten. Hij schiep zijn eigen merk en gebruikte daarvoor onderdelen of zelfs halve auto’s van bestaande merken. (Een voorbeeld daarvan kwamen we in mei tegen in het automuseum in Auburn.) Hier staat een quasi-oldtimer zoals we die ook kennen van bijvoorbeeld Excalibur. Mooi is anders.
In 1992 verkocht hij de rechten voor 50.000 dollar aan Roy Gullickson. Er volgde een serieuze poging Packard nieuw leven in te blazen met de Twelve, een vierdeurs sedan voor de top van de markt. De auto is opgetrokken uit aluminium (space frame en carrosserie), heeft een aluminium V12-motor van Falconer Racing Engines en vierwielaandrijving. In minder dan vijf seconden zit je op 100 km/u. Aansluitend bij de luxe van het historische merk zijn de stoelen bekleed met leer en is het dashboard gefineerd. Het project mislukte. Het is nooit verder gekomen dan één prototype en reclamecampagnes. Investeerders zagen er geen brood in. Roubos kende de auto uit de tijdschriften en boeken. Toen er een kans kwam om dit unieke exemplaar via een veiling te bemachtigen, sloeg hij direct toe. Op zijn website staat dat hij er diep voor in de buidel moest tasten, zo'n vier ton alles bij elkaar. De reacties binnen de Amerikaanse Packard-scene waren niet onverdeeld positief over de transactie. Deze auto hadden The States nooit mogen laten gaan, vonden sommigen. Anderen waren juist blij dat de auto bij een bevlogen liefhebber terechtkwam. En Amerikanen zijn vanzelfsprekend welkom in Bleiswijk om te komen kijken. Hij vertelt intussen dat het ook gebeurt dat andere verzamelaars hem net iets te snel af zijn bij de aankoop van een bijzonder model. Het hoort erbij, zegt hij.
 

Bayliff Packard Victoria Convertible 1986.

Mooi? Nou nee. Maar wel onderdeel van de Packard-hsitorie.

De bijzondere Twelve uit 1999, mislukte poging om het merk nieuw leven in te blazen.

De auto is geheel van aluminium.

Investeerders werden aangemoedigd voor het project, maar hadden geen trek.
 

Eerste prijs
De twee jonge Packards mogen historisch interessant zijn, de liefhebber kijkt toch liever naar die luxe modellen uit de jaren dertig of de zwaar gedecoreerde sleeën van de jaren vijftig. Roubos heeft ze in soorten en maten. Een grijsgroene open vierdeurs twaalfcilinder uit 1937 heeft eerder een eerste prijs gekregen tijdens een concours in Amerika. De eremedaille zit op de zijkant. Op het oordeel van de jury is weinig af te dingen. Erachter staat een niet minder indrukwekkende sedan uit 1934, ook met twaalf cilinders onder de kap. Op verzoek opent Roubos met plezier de deuren om ook het luxe afgewerkte interieur te tonen. Hij wijst op de raamomlijsting aan de binnenkant. Je zou denken dat die van hout is, maar het is geverfd metaal. Voor fraai houtwerk moet je toch echt bij de Engelsen zijn, zegt hij. In zijn garage staan ook nog vier moderne Bentleys, waaronder een Mulsanne van hemzelf en een Bentayga van zijn vrouw.
Over hout gesproken: begin jaren vijftig was het mode om met name stationcars van een gedeeltelijk houten opbouw te voorzien. Het idee was een overblijfsel van de vooroorlogse periode. In de hoek staat een exemplaar uit 1948. Ook een cabriolet van een jaar later heeft houten zijkanten, maar in dit geval is dat een eigen initiatief van een vorige eigenaar. Packard heeft wel een sedan met houten zijpanelen verkocht, maar nooit een cabriolet.
 

Een werkelijk schitterende Twelve Convertible Sedan uit 1937

De auto heeft een V12-motor met een inhoud van 7750 cc en een vermogen van 175 pk.

Slechts een heel klein plaatje aan de onderkant van de grille verwijst naar de twaalf cilinders.

Van dit model 1508 zijn slechts 40 stuks gemaakt.

De designer van de carrosserie is Dietrich.

Een Twelve Sedan Limousine 1934. De naam zegt het al: ook een twaalcilinder.

Het lijkt hout, maar het is kunstig geschilderd metaal.

Een mooi detail: de V-vormige koplampglazen. 

Het gewicht van de auto is 2720 kilo.

Rechts een Clipper Custom Super Eight 1947, links een Custon Eight 1949, de tweede Packard in de collectie.

Een houten stationcar, naar de mode van die tijd, deze Eight Station Sedan van 1948.

Ook de houten laadvloer is zorgvuldig afgewerkt en mooi oud.

Victoria Custom Eight Convertible 1949. Het hout is huisvlijt. Een convertible met hout is nooit aangeboden.

Packard Custom Eight: de convertible (1950) heeft Roubos gebruikt als zijn eigen trouwauto.

Ronde vormgeving kenmerkte de Packards van eind jaren veertig.

Een eenvoudig instrumentenpaneel.

Begin jaren vijftig kwamen lagere en langere auto's in de mode, zoals deze Packard Caribbean uit 1954.

Een imposante achterkant met - naar de mode van toen - het reservewiel op de achterbumper.

Dashboard van bovenstaande auto.

Deze 250 Convertible is van 1954, het dashboard nog helemaal van metaal.

1954 was het laatste jaar dat Packard acht-in-lijn-motoren aanbood, voor de overschakeling op V8.

Strakke lijnen en meer kleuren: Caribbean 1955  en Four Hundred 1956.

Aan de achterkant werd net zoveel aandacht besteed als aan de rest van het ontwerp.

Het gebruik van meerdere kleuren kwam in de mode.

Veel glimmende knoppen en wijzers.
 

Facel Vega
Tussen al die Amerikanen staat een grote, exclusieve Franse sedan, een Facel Véga Excellence. Het is een vierdeurs hardtop zonder middenstijl met een Amerikaanse motor van Chrysler. Tussen 1958 en 1964 zijn er maar 156 gemaakt. Wat doet die auto hier? Een enthousiaste aankoop die uit ruimtegebrek tussen de Packards is gezet? Alleen al die suggestie zou onze gastheer onrecht aandoen. Natuurlijk staat de auto er niet toevallig. Roubos legt het als volwaardige Packard-deskundige graag uit. De economisch niet al te solide Studebaker-Packard Corporation kreeg het voorstel voorgelegd het merk Packard te herintroduceren. Een Facel Véga zou een motor en het front van een Packard krijgen en een aantal exclusieve dealers konden de auto dan aan de man brengen. Studebaker verzorgde echter al de distributie van Mercedes-Benz in de Verenigde Staten. De Duitsers zagen het idee niet zitten. De Fransoos kon de eigen producten wel eens in de weg gaan zitten. (Een absoluut verkeerde inschatting, want de kwaliteit van de Facel Véga kon niet tippen aan die van de Mercedessen.) Studebaker-Packard-topman Harold Churchill berekende dat de verkoop van het Duitse product veel meer opbracht dan van de Franse auto en wilde de Duitsers niet tegen zich in het harnas jagen. Het idee kreeg geen vervolg. Maar de Packard-connectie was een mooie aanleiding voor Roubos om de exclusieve sedan in zijn collectie op te nemen. De enige echte vreemde eend in de bijt is een Opel Kadett, gekocht omdat zijn vader er zo een had.
 

De Facel Vega zou de nieuwe Packard kunnen worden, dachten ze in Frankrijk. Daimler-Benz wilde het  niet.

Van de Excellence zijn er 152 gemaakt.

De enige auto zonder relatie met Packard, de Opel Kadett B-model, 4 deurs de Luxe, 1100SR.

Fouten
Er is nog meer te zien. Roubos nodigt ons uit de fraai gevormde houten trap op te gaan. Boven staan nog meer Packards, waaronder zijn oudste model. Ook de groene De luxe Eight Sedan van 1950 treffen we hier aan, de auto waarmee het in 2015 allemaal begon. Een tweedeurs coupé van een jaartje ouder staat ernaast.
In zijn werkzame leven heeft Bert Roubos veel geleerd van de fouten die hij maakte. Pech ombuigen naar geluk, is zijn levensmotto. Ook het bijeenbrengen van een collectie gaat niet altijd zoals vooraf gedacht. Nu staat de blauw met zilvergrijze Clipper Six uit 1946 er goed bij. Daar is echter heel veel tijd en geld in gaan zitten. Hij kocht de auto via Facebook in Amerika, maar de onderkant was flink doorgeroest. Tijdens de restauratie bleek de toen groene auto oorspronkelijk blauw te zijn geweest. Die kleur is dan ook gekozen bij wat Roubos ‘de reanimatie’ noemt, in combinatie met zilvergrijs. Na deze ervaring koopt hij als het even kan alleen nog goed gerestaureerde exemplaren.
 

Packard Custom 8, een model uit 1928.

De Light 8 (1932) is een soort instapmodel met een bijzonder gevormde radiator.

Nog meer schoonheden op de bovenverdieping, zoals de Eight Dual Cowl Sport Phaeton 1932.

Een kleurrijke Dual Phaeton uit 1926 met extra koplampen die met het stuur meedraaien.

Voor de achterpassagiers was er een extra 'voorruit'.

In 1937 kwam de Super Eight Limousine van de band; 5243 cc, 135 pk.

Enkele jaren geleden was deze Packard Eight RS Coupe 1934 te zien tijdens de oldtimerdag in Zoetermeer.

Packard Clipper Six van net na de oorlog (1946), nog naar het ontwerp van jaren eerder.

De auto moest worden gerestaureerd, wat veel tijd, energie en geld kostte.

Een luxe afwerking, maar wel een doorlopende voorbank in plaats van afzonderlijke stoelen.

Een gigantische auto, deze Super Clipper Eight LWB Sedan 1947; één van de 1772 gebouwde exemplaren.

De groene eerste Packard, waarin Roubos verliefd werd op het merk.

Een tweedeurs variant van de Eight van 1949.

De schuine achterkant maakt het model tot een soort coupé.

 

ZIS
Boven de toonzaal is een halve verdieping waar nog wat vitrinekasten met schaalmodellen staan. Aan de muur hangen oude advertenties, allemaal even strak ingelijst. Op een tafel staat een groot schaalmodel (1 op 8) van een Russische ZIS 110. De wagen lijkt als twee druppels water op een Packard. Er is wel gesuggereerd dat de assemblagelijn van Amerika naar de Sovjet-Unie zou zijn verhuisd, maar voor die bewering is geen bewijs. Joseph Stalin was groot liefhebber van de Packard en waarschijnlijk heeft hij opdracht gegeven de wagen na te bouwen. Op zijn website geeft Roubos verdere uitleg, zoals hij dat over alle auto’s doet. Hij houdt niet van bordjes bij auto’s, want die staan bij het maken van foto’s altijd in de weg, zegt hij. Over de ZIS staat er: ‘ZIS is een afkorting van Zavod Imeni Stalina. Toen Stalin in ongenade viel, veranderde de S in een L en werd het ZIL. De L verwijst naar Ivan Likhachev, jarenlang leider van de fabriek en later minister van verkeer van de Sovjet-Unie. De 6 liter 8 cilinder in lijn met een vermogen van 140 pk geeft een topsnelheid van 140 km per uur. Tot 1958 werd de auto gemaakt in zowel sedan- als cabrioletversies. Totaal werden er 2.089 geproduceerd. De auto’s werden vaak weggegeven als cadeau aan buitenlandse communistische leiders, zoals de Chinese leider Mao Zedong en de Noord-Koreaanse premier Kim II-sung. Na Stalin werd de ZIL 110 cabriolet gebruikt als paradewagen voor Nikita Chroesjtsjov en dit model werd ook geschonken aan Enver Hoxha, de levenslange president van Albanië. Ho Chi Minh, de eerste president van Noord-Vietnam, kreeg er ook een.’

 

Op de bovenste verdieping oude advertenties, allemaal strak in de lijst.

Advertenties door de jaren heen.

Schaalmodellen in de vitrine.

Voor- en naoorlogse modellen. 

Een originele folder van het eerste naoorlogse model.

Met een verwijzing naar de oorlogsinspanningen van het bedrijf.

 

Een 1:8-model van de Russische ZIS.

Je zou denken dat het een Packard is.

De Packard als model voor een schilderij. 

Website
De Conam heeft deze zaterdag ook nog een lunch en middagbezoek op het programma staan. Het wordt tijd afscheid te nemen. Dat is even hartelijk als de ontvangst. Bert en Louise worden enthousiast als ze andere liefhebbers ontmoeten. Roubos moedigt iedereen aan via de website vriend van de Dutch Packard Collection te worden. Vrienden krijgen een paar keer per jaar de kans op bezoek te komen. Hij wil zijn kennis graag delen en vindt het leuk als groepen komen kijken om mee te genieten van zijn hobby. Hij wil mensen wat aangenaams te bieden hebben. Eens als Vlammetjes-keizer, nu als ongekroonde Packard-koning in de lage landen.
 


Het openhartige boek over leven en werk van Bert Roubos. 

 

 

  Aanvulling

FEBRUARI 2023
Roubos heeft zijn collectie kunnen aanvullen met een 35e Packard, een indrukwekkende verschijning. De vrienden van zijn collectie kregen op 5 februari de gelegenheid de aanwinst te bekijken tijdens een van de open dagen. Het gaat om een twaalfcilinder uit 1939 Clear Vision Touring Cabriolet, met een bijzonder landaulette-koetswerk van Brunn & Co uit Buffalo, New York. In drie jaar tijd zijn er slecht 21 gemaakt. De onderneming leverde eerder eenzelfde carrosserie op het chassis van Lincoln. De familie Brunn reed in een dergelijk model voor eigen gebruik. Opvallend zijn de twee ruitjes boven de voorruit. Die maakten het gemakkelijker de boven de weg hangende verkeerslichten te zien en maakten het interieur lichter. De auto is schitterend gerestaureerd. Het klokje in het achtercompartiment is zo te zien nog origineel.

Nieuwe aanwinst in de verzameling van Roubos: een 12-cilinder uit 1939.

De auto is een creatie van koetswerkbedrijf Brunn & Co uit Buffalo, New York.

Het schitterende interieur. De bekleding is nieuw, het klokje zo te zien nog origineel.

Bijzonder stijlelement: de twee extra ruitjes boven de voorruit.

Vergelijkbare carrosserieën zijn afgeleverd op basis van een Lincoln-chassis.

 


 

  Oldtimerdag Zoetermeer

De meeste auto's van Roubos staan op kenteken, zodat hij ermee kan rijden en deelnemen aan manifestaties. Zo heeft hij enkele keren deelgenomen aan de jaarlijkse oldtimerdag in het naburige Zoetermeer. 

In 2016:

  

  


In 2018:

  

  

  

  

  

  

  


In 2019: