Dutch
Packard Collection
Bleiswijk (NL)
●
Collectie Packards
●
In onberispelijke staat
●
Enkele unieke exemplaren
●
Toevallige passie voor het merk
●
Uitbreiding met 35e Packard
oktober 2022 - aanvulling
februari 2023
Van snackkeizer tot autokoning
Niet in het moederland aan de andere kant van de oceaan, maar in ons eigen Zuid-Hollandse Bleiswijk is een
uitzonderlijk fraaie collectie auto’s van het
merk Packard te vinden. Toonaangevende modellen van voor en na de Tweede
Wereldoorlog staan er in topconditie te glimmen, in een buitengewoon verzorgde omgeving. Met een bijna grenzeloze
gedrevenheid is het geheel in slechts enkele jaren tot
stand gekomen. Voor de liefhebber kan de dag niet meer stuk na een bezoek aan de Dutch Packard Collection.
 |
Het is bijna niet voor te stellen. Zeven jaar geleden kende Bert Roubos het
automerk Packard niet eens. Nu is zijn collectie met 34 modellen uitgebreider dan
die van het National Packard Museum in het Amerikaanse Warren. Daarnaast weet
hij alles te vertellen over de historie van het merk. Perfectie en oog voor
detail zijn de eerste woorden die bovenkomen als je de presentatie van zijn auto’s bekijkt.
Bert en zijn vrouw Louise heten ons – leden van autoliefhebbersclub Conam – hartelijk welkom op zaterdag 22 oktober
in de mooie ontvangstruimte op de eerste
verdieping van het tot museum omgebouwd fabriekspand. Ze hebben het druk
vandaag, want naast de gasten verzorgen ze de oppas van een kleinkind. Het deert
niet. De koffie staat klaar; met wat lekkers, slagroom of mokka. Daarbovenop
het logo van Packard. Roubos wil dat zijn gasten zich thuis voelen.
Tot
museum verbouwd fabriekspand. De rode loper ligt al uit voor de gasten.
De
showruimte op de begane grond.
Vlammetjes
Bert Roubos neemt zijn bezoekers graag mee naar de ontwikkeling van zijn hobby.
Hij is van 1949 - inmiddels dus boven de zeventig - en kreeg er pas na de verkoop van
zijn bedrijf in 2019 genoeg tijd voor. Werken en ondernemen waren de werkwoorden die tientallen
jaren centraal stonden in zijn leven. Hij bouwde een goed lopende onderneming op
in snacks. De basis daarvan vormden de zogeheten Vlammetjes, een pittige mini-loempia die hij in 1982 niet alleen uitvond, maar daarna ook in grote
aantallen maakte en verkocht. Hij is er nog altijd trots op. Vorig jaar
verscheen in eigen beheer een meer dan duimdik boek over zijn loopbaan en het
bedrijf. Alle gasten worden uitgenodigd een exemplaar mee te nemen. Opmerkelijk
is de omschrijving van de persoonlijke en zakelijke levensloop op de achterkant
van het boek: Jehovah’s Getuige, timmerman, glazenwasser, inbreker, seksclubeigenaar,
caravanbouwer, bedrijfsadviseur en directeur van snackfabriek Topking. En nu
dan: drijvende kracht achter de Dutch Packard Collection.
 |
 |
Bert Roubos
trakteert op mooie verhalen en toepasselijk gebak.
Badkuip
Om een bestemming te
vinden voor de oude fabriek naast zijn woonhuis en om prettig bezig te blijven,
leek het hem een goede gedachte een collectie oude auto’s op te bouwen. In 2015
kocht hij via Catawiki een Chevrolet uit 1952. Dat leek hem wel wat. De eigenaar
haalde hem over nóg een auto te kopen, een groene Packard uit 1950. Roubos had
er nog nooit van gehoord en vond het ook nog een lelijk ding met die ronde
vormen. Zijn eerste reactie was: wat moet ik met zo'n badkuip? Hij werd toch overgehaald, ook omdat hij zich vanwege de robuuste
techniek wilde toeleggen op oude Amerikanen. Eenmaal achter het stuur veranderde
hij snel van mening en groeide het enthousiasme. De wagen reed eigenlijk
verdraaid fijn, veel beter dan de Chevrolet. Niet voor niets, verklaart hij nu,
was de slogan van het bedrijf ‘Ask the man who owns one’. Hij ging zich
in het merk verdiepen en er ontstond een ware liefde. Hij besloot zich te gaan
concentreren op het bijeenbrengen van een verzameling Packards. De ene aankoop
volgde op de andere. De fabriekshal waar ooit snacks ontstonden, werd omgebouwd
tot museumruimte.
 |
Met
deze Packard
De luxe Eight Sedan van 1950 begon de liefde voor het merk.
Roubos
verzamelt ook documentatie over Packard, zoals folders van destijds.
Drie P's
Roubos wil een zo goed mogelijk overzicht opbouwen van de ontwikkeling van het
merk. Zijn oudste auto is een open, twaalfcilinder Twin Six uit 1922. Zijn zoektocht is nu
gericht op een auto uit de vroegere jaren van het merk. Packard behoort tot de
Amerikaanse pioniers met als thuisstad Detroit. Net voor de start van de
twintigste eeuw verscheen het eerste
model. Vanaf het begin waren luxe en kwaliteit onderscheidende kenmerken. In Amerika werd wel
gesproken van de drie P’s in de automobiele topklasse: Packard, Pierce Arrow en
Peerless. Na de Eerste Wereldoorlog verwierf het merk aanzien met zijn
twaalfcilinder motoren. Tot eind jaren twintig verzorgden carrosseriebouwers het
koetswerk op het chassis van Packard. Dat geeft al aan dat de klanten van het
merk tot de gegoeden van de samenleving behoorden. Maar ook zij waren niet
ongevoelig voor de beurskrach en de daarop volgende diepe recessie van begin
jaren dertig. Packard ging volledige auto’s verkopen. Na een economisch
succesvolle oorlogsproductie kreeg de fabriek het na de Tweede Wereldoorlog
moeilijk. De machtige Grote Drie – General Motors, Ford en Chrysler – boden ook
luxe automobielen aan. In 1954 volgde een fusie met het kwakkelende Studebaker, maar dat was uitstel
van executie. De naam bleef echter
aantrekkingskracht houden.
|
PACKARD-HISTORIE IN HET KORT
James
Ward Packard (1863-1928) was een fabrikant van elektrische lampen
en apparaten in Warren, Ohio, Verenigde Staten. Geïnteresseerd in nieuwe
technologieën kocht hij in 1898 een Winton, maar was niet erg tevreden
over zijn nieuwe auto. Winton gaf hem zijn geld terug en daagde hem uit
wat beters te bouwen. Die uitdaging ging hij aan. Samen met zijn broer
en enkele deskundigen ging hij aan de slag. Op 6 november 1899 zag zijn
eerste auto het levenslicht. Anderen waren onder de indruk en Packard
startte met de autofabricage. Aanvankelijk waren het bewust ééncilinders. Hoe minder onderdelen, des te kleiner de kans op problemen, was zijn
redenering. In 1903 werd de autofabricage overgenomen door investeerders
en volgde een verhuizing naar Detroit. Het eerste model met een
viercilinder motor verscheen, in 1912 gevolgd door een zescilinder. Drie
jaar later verraste het merk met de Twin Six, het model met twaalf
cilinders. De ervaring met grote motoren was opgedaan bij de fabricage
van vliegtuigmotoren. Die maakte Packard ook in de Tweede Wereldoorlog
en werd daarmee een gewaardeerde leverancier aan de Amerikaanse
luchtmacht.
De bloeiperiode van Packard-automobielen lag in de jaren tussen de twee
wereldoorlogen. Wat verkoopaantallen betreft was 1937 met
ruim 109.000 auto’s het topjaar. Samen met de befaamde achtcilinder lijnmotoren werden
de twaalfcilinders het visitekaartje van het prestigieuze automerk,
gericht op de top van de automarkt. In de hoogtijdagen leverde Packard
meer auto’s af dan de grote concurrent Cadillac. Vanaf het begin had de
fabriek een eigen dealernetwerk en week daarmee af van de andere
Amerikaanse merken.
Na 1945 werd nooit meer het succes van het verleden bereikt, ondanks de
in eigen bedrijf ontwikkelde automatische versnellingsbak en het feit
dat Packard in 1940 de eerste autofabrikant was die airconditioning
aanbood. De enige
uitzondering was 1948, toen bijna 105.000 auto’s werden verkocht. De
generatie naoorlogse modellen kwam echter te laat. De overname van Studebaker in 1954
- een krachtenbundeling tegen de macht van de Grote Drie GM, Ford en
Chrysler - bood geen oplossing. Op 25 juli 1958 was
het na een productie van in totaal 1,6 miljoen auto's afgelopen. De
onderneming bleef nog een paar jaar Studebakers produceren, maar moest
begin jaren zestig het hoofd in de schoot werpen.
|
|
 |
Het
oudste exemplaar van de collectie, een
3-35 Twin Six Open Tourer van 1922.
De motor met twaalf cilinders heeft een inhoud van 6948 cc en levert een vermogen van 90 pk.
Topconditie
Als een ware historicus
doet Roubos de historie uit de doeken. Hij heeft er veel over gelezen, is vele
keren naar Amerika geweest en heeft een hecht netwerk van kenners opgebouwd. Packard heeft
hem in de greep gekregen, dat is wel duidelijk. Met dezelfde energie waarmee hij
eerder zijn bedrijven opbouwde, werkt hij aan een spraakmakende verzameling.
Daar horen ook buitenbeentjes toe, zoals de Packard Hawk, een Studebaker met een
ander neusje. Echt mooi vindt hij de auto niet, maar dit model mag vanuit
historisch perspectief niet ontbreken.
Hij neemt ons mee, de trap af, naar de begane grond. Schitterende voor- en
naoorlogse modellen staan keurig bij elkaar. Ze zijn stuk voor stuk in topconditie.
Vrijwel allemaal staan ze op kenteken, zodat hij ermee kan rijden. Aan de muur
hangen passende decoraties, smaakvol uitgezocht en met gevoel voor stijl
neergehangen. Met een verlicht reclamebord op de achtergrond wijst hij op drie
modellen uit 1937, 1938 en 1939. Een gele achtcilinder heeft een koetswerk van Dietrich. Roubos kocht de auto van de familie Vereijken in Helmond. Daar zagen
we hem in 2013 voor het eerst. Heel wat exclusiever is de auto ernaast, met een
elegante carrosserie van Howard Darrin, zonder de voor die tijd gebruikelijke
treeplanken. Aanvankelijk maakte de koetswerkbouwer er twaalf, maar potentiële klanten
waren zo enthousiast dat Packard het model in de productcatalogus opnam. De
blauwe auto daarnaast is nog exclusiever. Daarvan is er maar één. De carrosserie
is ontworpen en gebouwd door Saoutchik uit Parijs. Voor zover bekend is het de
enige keer dat het bedrijf een creatie maakte op basis van een Packard.
 |
De Hawk
van
1958 is feitelijk niets anders dan een Studebaker met een ander neusje.
Links het dashboard, rechts de twee (bescheiden) zitplaatsen achterin.
Groengouden vinnen en extra bekleding bij de deuren: ze maken het
ontwerp protserig.
De Packard
Eight Sedan Convertible uit 1937 heeft een carrosserie van Dietrich.
In 2013
zagen we de auto bij de vorige eigenaar, Vereijken in Helmond.
Een
eenvoudige aanduiding, achterop het bagagerek.
Howard
Darrin bouwde aanvankelijk twaalf van dergelijke
Victoria's in 1939.
Later
heeft Packard het ontwerp overgenomen en is het zelf gaan leveren.
Uit
1938 is deze Eight
120 met een koetswerk van Saoutchik in Parijs.
Het is een Sedanca de Ville, waarbij de chauffeur slechts een beperkte
bescherming heeft tegen het weer.
Vermoedelijk is dit de enige Packard die de vermaarde carrosserier heeft
gemaakt.
De carrosserie mag bijzonder zijn, aan de karakteristieke radiator
herken je meteen een Packard..
Aan de
muur hangt mooie neon-verlichting.
Een 734
Speedster uit 1930. De toevoeging Speedster slaat op het chassis, niet op het
koetswerk.
Kenmerkend is de boottail-carrosserie (links).
De
achtcilinder motor heeft een inhoud van 6100 cc, goed voor 125 pk.
Een
Super Eight Coupe RS van 1936: 8 cilinders, 6293 cc, 150 pk.
Een
opmerkelijk stijlelement is het zitje achterin.
Een
fraaie
Twelve Convertible RS uit 1936 met een V12, 7750 cc, 175
pk.
Ook
deze auto is, net als de rest, in showroomconditie.
Deze Super
Eight Touring Sedan is van 1940.
De
motor is niet origineel maar van een jonger model Packard, de Clipper.
Ook de 110
Coupé stamt uit 1940. Dit model werd één jaar gebouwd.
De naam
staat in de achterbumper gedrukt.
Een 120
Coupé uit 1941, het laatste volledige productiejaar voor de
omschakeling op oorlogsproductie.
Via een
advertentie op internet werd Roubos op de auto geattendeerd.
Een
fraaie kleurencombinatie: twee tinten groen.
De
Clipper Custom Super Eight van 1947 borduurde voort op vooroorlogse
vormgeving.
Merkrechten
Roubos vertelt over twee uitzonderlijke creaties die in niets lijken op de
andere auto’s, maar wel de merknaam Packard dragen. In 1978 kocht de Amerikaan
Bud Bayliff de merkrechten. Hij schiep zijn eigen merk en gebruikte daarvoor
onderdelen of zelfs halve auto’s van bestaande merken. (Een voorbeeld daarvan
kwamen we in mei tegen in het automuseum in Auburn.) Hier staat een
quasi-oldtimer zoals we die ook kennen van bijvoorbeeld Excalibur. Mooi is
anders.
In 1992 verkocht hij de rechten voor 50.000 dollar aan Roy Gullickson. Er
volgde een serieuze poging Packard nieuw leven in te blazen met de Twelve, een
vierdeurs sedan voor de top van de markt. De auto is opgetrokken uit aluminium (space
frame en carrosserie), heeft een aluminium V12-motor van Falconer Racing Engines
en vierwielaandrijving. In minder dan vijf seconden zit je op 100 km/u.
Aansluitend bij de luxe van het historische merk zijn de stoelen bekleed met leer en is het
dashboard gefineerd. Het project mislukte. Het is nooit verder gekomen dan één
prototype en reclamecampagnes. Investeerders zagen er geen brood in. Roubos
kende de auto uit de tijdschriften en boeken. Toen er een kans kwam om dit
unieke exemplaar via een veiling te bemachtigen, sloeg hij direct toe. Op zijn
website staat dat hij er diep voor in de buidel moest tasten, zo'n vier ton
alles bij elkaar. De
reacties binnen de Amerikaanse Packard-scene waren niet onverdeeld positief over
de transactie.
Deze auto hadden The States nooit mogen laten gaan, vonden sommigen.
Anderen waren juist blij dat de auto bij een bevlogen liefhebber terechtkwam.
En Amerikanen zijn vanzelfsprekend welkom in Bleiswijk om te komen kijken. Hij
vertelt intussen dat het ook gebeurt dat andere verzamelaars hem net iets te snel af zijn bij de aankoop
van een bijzonder model. Het hoort erbij, zegt hij.
 |
Bayliff
Packard Victoria Convertible 1986.
Mooi?
Nou nee. Maar wel onderdeel van de Packard-hsitorie.
De
bijzondere Twelve uit
1999, mislukte poging om het merk nieuw leven in te blazen.
De auto
is geheel van aluminium.
Investeerders werden aangemoedigd voor het project, maar hadden geen
trek.
Eerste prijs
De twee jonge Packards
mogen historisch interessant zijn, de liefhebber kijkt toch liever naar die luxe
modellen uit de jaren dertig of de zwaar gedecoreerde sleeën van de jaren
vijftig. Roubos heeft ze in soorten en maten. Een grijsgroene open vierdeurs
twaalfcilinder uit 1937 heeft eerder een eerste prijs gekregen tijdens een
concours in Amerika. De eremedaille zit op de zijkant. Op het oordeel van de
jury is weinig af te dingen. Erachter staat een niet minder indrukwekkende sedan
uit 1934, ook met twaalf cilinders onder de kap. Op verzoek opent Roubos met
plezier de deuren om ook het luxe afgewerkte interieur te tonen. Hij wijst op
de raamomlijsting aan de binnenkant. Je zou denken dat die van hout is, maar het
is geverfd metaal. Voor fraai houtwerk moet je toch echt bij de Engelsen zijn,
zegt hij. In zijn garage staan ook nog vier moderne Bentleys, waaronder een
Mulsanne van hemzelf en een Bentayga van zijn vrouw.
Over hout gesproken: begin jaren vijftig was het mode om met name stationcars
van een gedeeltelijk houten opbouw te voorzien. Het idee was een overblijfsel
van de vooroorlogse periode. In de hoek staat een exemplaar uit 1948. Ook
een cabriolet van een jaar later heeft houten zijkanten, maar in dit geval is
dat een eigen initiatief van een vorige eigenaar. Packard heeft wel een sedan met houten
zijpanelen verkocht, maar nooit een cabriolet.
 |
Een
werkelijk schitterende
Twelve Convertible Sedan uit 1937
De auto heeft een V12-motor met een inhoud van 7750 cc en een vermogen
van 175 pk.
Slechts een heel klein plaatje aan de onderkant van de grille verwijst
naar de twaalf cilinders.
Van dit
model 1508 zijn slechts 40 stuks gemaakt.
De
designer van de carrosserie is Dietrich.
Een
Twelve Sedan Limousine 1934. De naam zegt het al: ook een twaalcilinder.
Het
lijkt hout, maar het is kunstig geschilderd metaal.
Een
mooi detail: de V-vormige koplampglazen.
Het
gewicht van de auto is 2720 kilo.
Rechts
een Clipper Custom Super Eight 1947, links een Custon Eight 1949, de
tweede Packard
in de collectie.
Een
houten stationcar, naar de mode van die tijd, deze Eight Station Sedan
van 1948.
Ook de
houten laadvloer is zorgvuldig afgewerkt en mooi oud.
Victoria Custom Eight Convertible 1949. Het hout is huisvlijt. Een
convertible met hout is nooit aangeboden.
Packard Custom Eight: de convertible (1950) heeft Roubos gebruikt als
zijn eigen trouwauto.
Ronde
vormgeving kenmerkte de Packards van eind jaren veertig.
Een
eenvoudig instrumentenpaneel.
Begin
jaren vijftig kwamen lagere en langere auto's in de mode, zoals deze Packard
Caribbean uit 1954.
Een
imposante achterkant met - naar de mode van toen - het reservewiel op de
achterbumper.
Dashboard van bovenstaande auto.
Deze
250 Convertible is van 1954, het dashboard nog helemaal van metaal.
1954 was het laatste jaar dat Packard
acht-in-lijn-motoren aanbood, voor de overschakeling op V8.
Strakke
lijnen en meer kleuren: Caribbean 1955 en Four Hundred 1956.
Aan de
achterkant werd net zoveel aandacht besteed als aan de rest van het
ontwerp.
Het
gebruik van meerdere kleuren kwam in de mode.
Veel
glimmende knoppen en wijzers.
Facel Vega
Tussen al die Amerikanen staat een grote, exclusieve Franse sedan, een Facel
Véga Excellence. Het is een vierdeurs hardtop zonder middenstijl met een
Amerikaanse motor van Chrysler. Tussen 1958 en 1964 zijn er maar 156 gemaakt.
Wat doet die auto hier? Een enthousiaste aankoop die uit ruimtegebrek tussen de
Packards is gezet? Alleen al die suggestie zou onze gastheer onrecht aandoen.
Natuurlijk staat de auto er niet toevallig. Roubos legt het als volwaardige
Packard-deskundige graag uit. De economisch niet al te solide Studebaker-Packard
Corporation kreeg het voorstel voorgelegd het merk Packard te herintroduceren. Een Facel Véga
zou een motor en het front van een Packard krijgen en een
aantal exclusieve dealers konden de auto dan aan de man brengen. Studebaker
verzorgde echter al de distributie van Mercedes-Benz in de Verenigde Staten. De
Duitsers zagen het idee niet zitten. De Fransoos kon de eigen producten wel eens
in de weg gaan zitten. (Een absoluut verkeerde inschatting, want de kwaliteit
van de Facel Véga kon niet tippen aan die van de Mercedessen.)
Studebaker-Packard-topman Harold
Churchill berekende dat de verkoop van het Duitse product veel meer opbracht dan
van de Franse auto en wilde de Duitsers niet tegen zich in het harnas jagen. Het idee
kreeg geen vervolg. Maar de Packard-connectie was een mooie aanleiding voor
Roubos om de exclusieve sedan in zijn collectie op te nemen. De enige echte
vreemde eend in de bijt is een Opel Kadett, gekocht omdat zijn vader er zo een
had.
 |
De
Facel Vega zou de nieuwe Packard kunnen worden, dachten ze in Frankrijk.
Daimler-Benz wilde het niet.
Van de
Excellence zijn er 152
gemaakt.
De
enige auto zonder relatie met Packard, de Opel Kadett B-model, 4 deurs
de Luxe, 1100SR.
Fouten
Er is nog meer te zien. Roubos nodigt ons uit de fraai gevormde houten trap op te gaan.
Boven staan nog meer Packards, waaronder zijn oudste model. Ook de groene De luxe Eight Sedan van 1950
treffen we hier aan, de auto waarmee
het in 2015 allemaal begon. Een tweedeurs coupé van een jaartje ouder staat
ernaast.
In zijn werkzame leven heeft Bert Roubos veel geleerd van de fouten die hij
maakte. Pech ombuigen naar geluk, is zijn levensmotto. Ook het bijeenbrengen van
een collectie gaat niet altijd zoals vooraf gedacht. Nu staat de blauw met
zilvergrijze Clipper Six uit 1946 er goed bij. Daar is echter heel veel tijd en
geld in gaan zitten. Hij kocht de auto via Facebook in Amerika, maar de
onderkant was flink doorgeroest. Tijdens de restauratie bleek de toen groene
auto oorspronkelijk blauw te zijn geweest. Die kleur is dan ook gekozen bij wat
Roubos ‘de reanimatie’ noemt, in combinatie met zilvergrijs. Na deze ervaring
koopt hij als het even kan alleen nog goed gerestaureerde exemplaren.
 |
Packard Custom
8, een model uit 1928.
De Light 8 (1932)
is een soort instapmodel met een bijzonder gevormde
radiator.
Nog
meer schoonheden op de bovenverdieping, zoals de
Eight Dual Cowl Sport Phaeton 1932.
Een
kleurrijke
Dual Phaeton uit 1926 met extra koplampen die met het stuur meedraaien.
Voor de achterpassagiers was er een extra 'voorruit'.
In 1937
kwam de Super
Eight Limousine van de band; 5243 cc, 135 pk.
Enkele
jaren geleden was deze Packard
Eight RS Coupe 1934 te zien tijdens de oldtimerdag in Zoetermeer.
Packard Clipper
Six van net na de oorlog (1946), nog naar het ontwerp van jaren eerder.
De auto
moest worden gerestaureerd, wat veel tijd, energie en geld kostte.
Een
luxe afwerking, maar wel een doorlopende voorbank in plaats van
afzonderlijke stoelen.
Een
gigantische auto, deze Super
Clipper Eight LWB Sedan 1947; één van de 1772 gebouwde
exemplaren.
De
groene eerste Packard, waarin Roubos verliefd werd op het merk.
Een
tweedeurs variant van de Eight van 1949.
De
schuine achterkant maakt het model tot een soort coupé.
 |
ZIS
Boven de toonzaal is een
halve verdieping waar nog wat vitrinekasten met schaalmodellen staan. Aan de
muur hangen oude advertenties, allemaal even strak ingelijst. Op een tafel staat
een groot schaalmodel (1 op 8) van een Russische ZIS 110. De wagen lijkt als
twee druppels water op een Packard. Er is wel gesuggereerd dat de assemblagelijn
van Amerika naar de Sovjet-Unie zou zijn verhuisd, maar voor die bewering is
geen bewijs. Joseph Stalin was groot liefhebber van de Packard en waarschijnlijk
heeft hij opdracht gegeven de wagen na te bouwen. Op zijn website geeft Roubos
verdere uitleg, zoals hij dat over alle auto’s doet. Hij houdt niet van bordjes
bij auto’s, want die staan bij het maken van foto’s altijd in de weg, zegt hij.
Over de ZIS staat er: ‘ZIS is een afkorting van Zavod Imeni Stalina. Toen Stalin
in ongenade viel, veranderde de S in een L en werd het ZIL. De L verwijst naar
Ivan Likhachev, jarenlang leider van de fabriek en later minister van verkeer
van de Sovjet-Unie. De 6 liter 8 cilinder in lijn met een vermogen van 140 pk
geeft een topsnelheid van 140 km per uur. Tot 1958 werd de auto gemaakt in zowel
sedan- als cabrioletversies. Totaal werden er 2.089 geproduceerd. De auto’s
werden vaak weggegeven als cadeau aan buitenlandse communistische leiders, zoals
de Chinese leider Mao Zedong en de Noord-Koreaanse premier Kim II-sung. Na
Stalin werd de ZIL 110 cabriolet gebruikt als paradewagen voor Nikita
Chroesjtsjov en dit model werd ook geschonken aan Enver Hoxha, de levenslange
president van Albanië. Ho Chi Minh, de eerste president van Noord-Vietnam, kreeg
er ook een.’
 |
Op de bovenste verdieping oude advertenties, allemaal strak in de lijst.
Advertenties door de jaren heen.
Schaalmodellen in de vitrine.
Voor-
en naoorlogse modellen.

Een
originele folder van het eerste naoorlogse model.

Met een
verwijzing naar de oorlogsinspanningen van het bedrijf.
Een
1:8-model van de Russische ZIS.
Je zou
denken dat het een Packard is.
De
Packard als model voor een schilderij.
Website
De Conam heeft deze
zaterdag ook nog een lunch en middagbezoek op het programma staan. Het wordt
tijd afscheid te nemen. Dat is even hartelijk als de ontvangst. Bert en Louise
worden enthousiast als ze andere liefhebbers ontmoeten. Roubos moedigt iedereen
aan via de website vriend van de Dutch Packard Collection te worden. Vrienden
krijgen een paar keer per jaar de kans op bezoek te komen. Hij wil zijn kennis graag delen en vindt het
leuk als groepen komen kijken om mee te genieten van zijn hobby. Hij wil mensen
wat aangenaams te bieden hebben. Eens als Vlammetjes-keizer, nu als ongekroonde Packard-koning in de lage landen.
■

Het openhartige boek over leven
en werk van Bert Roubos.
FEBRUARI 2023
Roubos heeft zijn
collectie kunnen aanvullen met een 35e Packard, een indrukwekkende verschijning. De vrienden van
zijn collectie kregen op 5 februari de gelegenheid de aanwinst te bekijken
tijdens een van de open dagen. Het gaat om een twaalfcilinder uit 1939 Clear Vision
Touring Cabriolet, met een bijzonder landaulette-koetswerk van Brunn & Co uit
Buffalo, New York. In drie jaar tijd zijn er slecht 21 gemaakt. De onderneming leverde eerder eenzelfde carrosserie op het
chassis van Lincoln. De familie Brunn reed in een dergelijk model voor eigen
gebruik. Opvallend zijn de twee ruitjes boven de voorruit. Die maakten het
gemakkelijker de boven de weg hangende verkeerslichten te zien en maakten het
interieur lichter. De auto is schitterend gerestaureerd. Het klokje in het
achtercompartiment is zo te zien nog origineel.
Nieuwe
aanwinst in de verzameling van Roubos: een 12-cilinder uit 1939.
De auto
is een creatie van koetswerkbedrijf Brunn & Co uit Buffalo, New York.
Het
schitterende interieur. De bekleding is nieuw, het klokje zo te zien nog
origineel.
Bijzonder stijlelement: de twee extra ruitjes boven de voorruit.
Vergelijkbare carrosserieën zijn afgeleverd op basis van een
Lincoln-chassis.
De meeste auto's van Roubos staan op
kenteken, zodat hij ermee kan rijden en deelnemen aan manifestaties. Zo heeft
hij enkele keren deelgenomen aan de jaarlijkse oldtimerdag in het naburige
Zoetermeer.
In 2016:
In 2018:
In 2019:
|