Boek: New York - Parijs 1908
Race of the Century -
Julie M. Fenster
●
De historische race New York -
Parijs
●
35.000 km door drie continenten
●
6 auto's aan de start - 3 aan de
finish
●
Beeldende beschrijving van
ontberingen
april 2013 - bijgewerkt
oktober 2018
|
Bezeten en met een oneindig uithoudingsvermogen
Het is de
zwaarste autorace in de autohistorie geweest: een rit door drie werelddelen in
een tijd dat er nauwelijks wegen waren en de auto nog in de kinderschoenen stond.
De mannen die de uitdaging aangingen, waren bezeten van het idee de tocht te
voltooien. Een oneindig uithoudingsvermogen was hun gemeenschappelijke
karaktertrek. Al weer even geleden verscheen een boek over het avontuur. Het
verhaal is er niet minder spannend om. De winnende Thomas is behouden
gebleven en tentoongesteld in Amerika.
Gekkenwerk. Dit is in één woord
samengevat het initiatief van The New York Times en Le Matin om een wedstrijd
uit te schrijven waarbij auto’s een tocht van 22.000 mijl (zo’n 35.000 kilometer)
moeten maken. Startpunt New York, eindpunt Parijs, in westelijke richting, dwars
door Amerika, via Alaska naar Rusland en vervolgens door Europa. Vandaag de dag
zou het al een monsterrit zijn, laat staan in 1908. De Patent Motorwagen van Benz, door velen beschouwd als de
eerste auto, is dan nog geen twintig jaar oud. Henry Ford’s model T is nog niet
op de markt. De auto is de kinderjaren nog niet ontgroeid. Verharde wegen zijn er nauwelijks. Behalve spoorlijnen verbinden vooral karrensporen, kanalen en voetpaden de steden van de wereld.
De langste autorace ooit, is een vervolg op de rit van
Peking naar Parijs, een jaar eerder uitgeschreven door dezelfde Franse krant. Die reis was
half zo lang. De winnaar bleef twee maanden onderweg. De tocht leverde mooie
verhalen op, al had het niet veel gescheeld of een aantal
deelnemers had het avontuur niet kunnen navertellen. Verdwalen in de Gobi-woestijn is geen
pretje. Uiteindelijk komt de Italiaanse graaf Borghese als eerste in de Franse
hoofdstad aan. De auto is bewaard gebleven en staat in het automuseum van
Turijn.
|
De Itala 1907, winnaar van
Peking-Parijs in datzelfde jaar, te zien in het automuseum van Turijn.
Idioot
Als de beide kranten met het idee komen een nog langere en zwaardere race te
organiseren, bestempelen velen dat als een idioot idee. Anderen zien het echter
als een ultieme uitdaging. Heel wat avonturiers en automerken overwegen om eraan
deel te nemen. De winnaar krijgt veel publiciteit, heeft de tocht van 1907
bewezen. Naarmate de startdatum nadert, haken toch steeds meer
enthousiastelingen af. De te verwachten omstandigheden zijn weinig aanlokkelijk. Uiteindelijk staan op 12 februari 1908 zes auto’s bij de
startstreep, bij Times Square in New York. De New York Times prijst zich
gelukkig dat er een Amerikaanse inzending is. Lange tijd lijkt het erop dat de tocht door
Amerika, Azië en Europa het zonder Amerikanen moet doen. Voor de krant is dat
geen goed vooruitzicht. Zonder Amerikaanse deelname is het lezerspubliek immers
minder geďnteresseerd. Dat drukt de oplage. Een stevige lobby trekt fabrikant
Thomas uit Buffalo over de streep. De andere deelnemers zijn een Duitse Protos, een Italiaanse Züst en een Sizaire-Naudin, De Dion Bouton en
Motobloc uit Frankrijk. De laatste wordt bestuurd door Charles Godard, de
avonturier die een jaar eerder met een Nederlandse Spyker meedeed aan
Peking-Parijs.
Boeiend reisverslag
Schrijfster Julie Fenster beschrijft in Race of the Century de avonturen
alsof ze er zelf bij is geweest. Op basis van de bewaard gebleven verhalen heeft
ze een boeiend reisverslag geschreven. De ondertitel is goed gekozen: The heroic true story of the 1908 New York to Paris Race. Heroďsch was het zeker. De
mannen doorstonden sneeuwstormen, vrieskou, wateroverlast, modderstromen, honger,
ellende, eenzaamheid, angst en vooral veel pech. Tussendoor zijn er de
rijkelijke banketten bij de tussenstops. Ze wegen echter niet op tegen de
ontberingen. Fenster laat het je allemaal in je
leunstoel meebeleven. Ze schetst de karakters van de mannen, stuk voor stuk
doorzetters met een groot eergevoel. Dat geldt zeker voor de drie teams die
uiteindelijk de eindstreep halen, de Thomas, Protos en Züst. De Pruisische officier Hans Koeppen
leidt het Duitse team, hoewel hij niet kan autorijden. Monteur George Schuster
berijdt de Thomas. Verreweg de meeste kilometers zit hij zelf achter het stuur,
soms dagen achter elkaar zonder slaap. De journalist Antonio Scarfoglio is
aanvoerder voor de Italianen.
Afscheid
De Sizaire-Naudin blijkt al heel snel na de start veel te licht voor de zware tocht. Al
binnen een week stoppen de rijders ermee. Na
een maand heeft ook de Motobloc afgehaakt. De equipe van De Dion Bouton moet na
11.000 mijl afscheid nemen van de race, maar niet omdat ze achterop zijn geraakt
of niet meer verder willen. Tijdens de oversteek van Japan naar Rusland krijgen ze te
horen dat de fabriek het niet meer ziet zitten de race te sponsoren. De auto is
verkocht aan een Chinees. De mannen keren gedesillusioneerd per trein terug naar Europa.
.
De route nog eens in kaart
gebracht. Het plan via Alaska te rijden, werd gaandeweg de rit veranderd.
Het National Automobile Museum in Reno,
Nevada (USA) brengt de hele historie nog eens in beeld.
Winnaar
Hoewel de Protos na
zes maanden op 26 juli ruimschoots als eerste in Parijs aankomt, wijst het
organisatiecomité de Thomas als winnaar aan. Het team heeft een bonus van
vijftien dagen gekregen, terwijl het Protos-team vijftien dagen straf opgelegd
krijgt. De Thomas was als eerste aan de Amerikaanse Westkust en al op weg
richting Alaska toen de organisatie besloot de uitgestippelde route te wijzigen. Omdat de rit door Amerika vanwege het barre weer langer
heeft geduurd dan
vooraf verwacht, blijkt het geplande traject via Alaska inmiddels onbegaanbaar. Het is gaan dooien
en de ondergrond is veranderd in één groot, ondoordringbaar moeras. De Thomas
moet terugkeren en is daarom later bij de boot naar Japan. De Protos heeft eenmaal
gebruik moeten maken van de trein om tijdig aan te kunnen sluiten.
De Duitsers winnen de rit door Azië en Europa, maar zijn niet snel genoeg om de
bonus voor de Thomas ongedaan te maken. De Amerikanen bereiken de Franse
hoofdstad vier dagen na de Duitsers.
De Italianen slagen er niet in het tempo van de beide andere teams bij te
houden. Ze rijden pas op 17 september 1908 Parijs binnen. Het team heeft in
Rusland drie dagen gevangen gezeten omdat hun auto tijdens de rit een paard
heeft laten schrikken dat vervolgens op hol sloeg en een jongetje doodde.
Tegenslagen
Fenster beschrijft tot in detail met welke tegenslagen de teams te maken
krijgen. De auto’s raken ingesneeuwd of verdwijnen tot aan de bovenrand van de
wielen in de modder. Gebroken veren en afgeknapte versnellingsbaktandwielen zijn
routinekwesties. Dagen gaan verloren met het verkrijgen van onderdelen, hulp en
voedsel. De mannen moeten soms tientallen kilometers lopen voordat ze hulp
kunnen krijgen. Met name in Azië zijn er in het geheel geen wegen. De bevolking
heeft nog nooit een auto gezien. Soms betekent dat bewondering, maar soms ook
een vijandige houding en een regen van stenen. Onderweg worden ze bestolen,
moeten moeite doen om aan brandstof te komen en zijn alleen gekookte eieren
voldoende onverdacht als voedsel.
De laatste duizenden kilometers krijgen in het boek weinig aandacht. De rit van
Moskou naar Parijs is slechts een peulenschil, niet de moeite waard om er veel
aandacht aan te besteden. Op dat deel van de route waren er immers wegen, waren
er wegwijzers en landkaarten. Na zes maanden wisten de rijders bijna niet meer
wat dat waren.
|
De winnende Thomas in het
National Automobile Museum in Reno, Nevada (USA).
Verzamelaar Bill Harah kocht de
auto destijds op en liet hem restaureren naar de situatie bij de finish.
Na de restauratie werd ermee in
de woestijn gereden om 'm weer vies te maken.
De ketting werd gesmeerd door er
af en doe olie op te druppelen (foto links).
De Thomas is officieel Amerikaans
erfgoed.
|
Bezeten
Een normaal mens zou er niet aan beginnen. Een beetje avonturier zou halverwege
afhaken. Je moet wel echt bezeten om een dergelijke tocht te volbrengen.
Kennelijk zijn de drie teams dat geweest. Na de race hebben ze allemaal hun
dagelijks werk weer opgepakt. Rijk zijn ze er niet van geworden. Wereldroem is
nooit hun deel geweest. Wie zegt de namen nu nog wat? Maar voor Fenster zijn het
helden. Ter meerdere eer en glorie van de mannen schreef ze haar boek. In 1973
overleed George Schuster als laatste van alle deelnemers
op 98-jarige leeftijd. Zijn gezondheid heeft kennelijk niet te lijden gehad van
de ontberingen tijdens de race in zijn jonge jaren. In 2010 werd hij opgenomen
in de Automotive Hall of Fame.
Hoe
belangrijk de rol van de auto’s met hun nog jeugdige techniek ook is geweest,
het verhaal over de race gaat over mensen. De auto’s zijn slechts de stoffelijke
resten van het verhaal. Wie de Thomas wil zien, moet naar het automuseum van Reno, Nevada (USA). De Protos heeft een plaats gevonden in het Deutsches
Museum in München. ■
|
De Protos in het Deutsches Museum
in München.
|
Race of the century
Julie M. Fenster
Three Rivers Press - New York
2005
ISBN: 978-0-307-33917-1
|
|