L'Espace Automobiles Matra
 

Romorantin (F)


 


●  Geschiedenis van Matra als autofabrikant
●  Matra als bedenker van de Renault Espace
●  Bezoek aan Matra-museum

●  Racewagens, seriemodellen en prototypen
●  Foto's productie Renault Avantime

                                             

augustus 2000, aanvulling januari 2008

 

 

  

 


Ruimte voor Matra-historie in nieuw museum

 

Espace automobiles Matra is een klein maar bijzonder automuseum in Romorantin, zo'n tweehonderd kilometer onder Parijs. Het museum besteedt aandacht aan de talloze studie- en productiemodellen van Matra. Eén daarvan is in grote getale gemaakt en bij iedereen bekend, zij het onder een andere naam!


 

 

 


De Sologne is de streek van de Renault Espace. Niet dat er hier bovenmatig veel kinderrijke gezinnen wonen. Evenmin torenen de inkomens hoog boven het Franse gemiddelde uit, al zie je op één dag meer Espaces rijden dan bij ons in een hele week. Nee, de Sologne is Espacegebied omdat de auto hier is bedacht, ontwikkeld en wordt gebouwd. Want sinds jaar en dag mag dan wel het Renaultvignet op de neus staan, de Espace is een product van Matra. De fabriek staat in het stadje Romorantin, dienstverlenend middelpunt van de streek. Sinds het voorjaar van 2000 brengt hier een goed verzorgd museum de verbintenis van Matra met de automobielbouw in beeld. Met een knipoog naar de huidige inkomstenbron heeft deze nieuwe plek voor de historische terugblik de naam gekregen Espace automobiles Matra.

 

Alle Matra's bij elkaar: Djet, M530, Bagheera, Murena, Rancho, Espace en Avantime.


Imago

Vier videozuilen, verspreid over het museum, geven naar keuze in het Frans of Engels, inzicht in de geschiedenis van deze gespecialiseerde onderneming. In de roerige jaren zestig is Matra actief als luchtvaart- en defensiebedrijf. Het maatschappelijk aanzien daarvan is, op zijn zachtst gezegd, niet bijster positief. Defensie-industrie wordt gelijk gesteld aan wapentuig en oorlogvoering. Om het imago van het bedrijf in gunstige zin te beïnvloeden, besluit de directie om in de autoracerij te gaan. Zo kan de technolo­gische kennis en kunde van de onderneming op een positieve wijze over het voetlicht worden gebracht. Het werkt. Met name op het racecircuit van Le Mans wordt de naam van Matra (een afkorting van Mecanique Aviation Traction) verbonden met succesverhalen. De vele in het Franse raceblauw getooide racewagens in het museum zijn de getuigen van de behaalde eer en roem. Het gaat trouwens niet alleen om stille getuigen… In een speciale zijzaal wordt de bezoeker ondergedompeld in een mix van snerpende en ronkende klanken die passen bij de daar opgestelde racemotoren. Motormuziek noemen ze het zelf.

 


Racewagens vormden het begin van de autoactiviteiten van defensiebedrijf Matra.

 

Sportwagens

Matra wordt in 1963 sportwagenfabrikant door de overname van de boedel van René Bonnet. Hij maakte kleine sportwagens met een kunststof koetswerk (door Matra geleverd) op basis van Panhard- en Renaulttechniek. De liefhebbersschare voor dergelijke wagens was echter klein. Bonnet slaagde er niet in bedrijfsmatig het hoofd boven water te houden. Ook na overname door Matra blijven deze auto's een zeldzame verschijning. In vijf jaar tijd worden er 1500 geproduceerd. De prijs is hoog, te hoog. In ons land werd ruim dertig jaar geleden de Djet aangeboden voor een bedrag waarvoor je bijvoorbeeld ook een Alfa Giulia Sprint kon kopen. Voor de sportwagenliefhebber was de keus dan snel gemaakt!

 

 

De eerste sportwagen was de door Bonnet ontworpen Djet.

Daarna kwam de M530. Links de LX, rechts de goedkopere (veel minder bekende) SX.
 

Simca
Voor een groter publiek komt de naam Matra pas goed in beeld na de alliantie met Simca. Via het dealernetwerk van dit merk gaat men rond 1970 de zelfontwikkelde sportwagen 530 aan de man (en vrouw) brengen. Weer gaat het om een auto met een eigen onderstel en kunststof huid rondom een bestaand hart. Het is een coupé met middenmotor in combinatie met 2+2 zitplaatsen, een noviteit. De voor de achterwielen geplaatste V4 komt ditmaal van Ford. Eigenheid kan het ontwerp niet worden ontzegd. En over mooi en lelijk valt niet te twisten. De 530 is een opvallende sportwagen met twee uitneembare dakpanelen en opklapbare koplampen. Het museum toont het model in de meest geziene kleur: felgeel. Daarnaast staat een veel minder bekende, goedkopere versie voor een kleinere beurs, de SX. De dakpanelen hebben plaats gemaakt voor een vaste constructie en de klaplampen zijn verdwenen. In plaats daarvan zijn op de spatborden 'losse' koplampen geschroefd die zo van een 2CV zouden kunnen komen. Massafabricage is overigens nog altijd een groot woord. De totale productie van vijf jaar blijft net onder de achtduizend steken, waarvan ruim elfhonderd SX'en.


 

Vanaf het prille begin was Matra gespecialiseerd in het maken van kunststof koetswerken. 

Drie zitplaatsen

Als Chrysler-France bij Matra een grotere vinger in de pap krijgt, is het gebruik van een Fordmotor ongewenst. Er komt een nieuwe coupé waarin een krachtbron van Simca past. Zo verschijnt de Matra Bagheera ten tonele, met als belangrijkste bijzonderheid drie zitplaatsen naast elkaar. Op deze manier krijgt een auto met middenmotor toch de mogelijkheid om meer dan twee personen te vervoeren. Uiteraard staat de Bagheera in het museum, zowel het eerste als het tweede model. De lijn is hetzelfde, maar het koetswerk is op enkele punten herzien, waardoor de elegantie van het ontwerp nog beter tot zijn recht komt. De Matra-productie heeft inmiddels een serieuzere omvang aangenomen. Bijna 48.000 Bagheera's vinden een weg naar de klant. Op zijn beurt wordt de Bagheera opgevolgd door de Murena, die inmiddels de merknaam Talbot heeft gekregen. In 1978 neemt Peugeot immers de Europese fabrieken van Chrysler over en krijgen kort daarna alle producten deze historische naam. Dat was een vergissing, zou achteraf blijken. Talbot kreeg nooit voet aan de grond, ondanks de rijke historie zowel in Frankrijk als in Engeland.

 

 

 


Rancho
Als fabrikant van bijzondere producten heeft Matra in 1977 het leveringsprogramma uitgebreid met de Rancho. Het gaat om een 'vrijetijdsauto' op basis van de Simca 1100 bestelwagen met diens metalen voorkant en een zelfontwikkelde - uiteraard kunststof - opbouw. Het model is niet met een andere auto te vergelijken. Die karaktereigenschap wordt het visitekaartje van Matras ontwerpafdeling. Ondanks het stoere uiterlijk is de terreinwaardigheid door zijn technische afkomst zeer beperkt. Maar aangezien vrijetijdsauto's zelden van het asfalt afkomen en hooguit een bospad als expeditiegebied willen ontdekken, betekenen 56.700 Rancho's voor Matra geld in het laatje.


 

 

Matra ontwikkelde de vrijetijdsauto Rancho, opgevolgd door de Espace.  
 


Uit de samen met Peugeot-Talbot ontwikkelde P18 ontstond de Espace, verkocht door concurrent Renault. 

 

 

Ruimtewagen

Een belangrijke doelstelling van ieder bedrijf is behoud van continuïteit. Om de productiecapaciteit goed te benutten na het beëindigen van de levencyclus van de Rancho, bedenken de mensen van Matra een nieuw soort vrijetijdsvoertuig. Een auto die kenmerken van de Rancho, een stationcar en een personenbusje in zich verenigt. Ruimte is daarbij het sleutelbegrip. Opvallend is de afwezigheid van een afzonderlijke neus. Motorkap en voorruit lopen zonder knik in elkaar over. Monospace is de term die de Fransen ervoor gaan gebruiken. De daklijn is ver naar achter doorgetrokken en grote ruiten domineren het zijaanzicht. Voor de techniek kan men rijkelijk putten uit de schappen in de Peugeot- en Talbotmagazijnen. Verschillende prototypen worden ontwikkeld, met bijvoorbeeld de koplampen van de 604 en het dashboard in Solarastijl. Het museum laat één van die prototypen, de P18, zien. Fier staan nu alleen de letters Matra op de neus, maar het was de bedoeling dat die van Talbot daaraan vooraf zouden gaan.

 

 

 

 

 
Foto's hierboven: in de kelder van het museum staat een groot aantal prototypen en conceptcars van Matra.
 

Wind

Het gaat moederbedrijf Peugeot in die jaren echter niet voor de wind. In een laat stadium van ontwikkeling ziet het af van uitvoering van het idee. Peugeot durft het niet aan. Einde van het project? Geenszins. Op slag gaat Matra op zoek naar een andere partner en binnen de landsgrenzen is dat er feitelijk maar één, namelijk Renault. Dat toont meer lef. Met nieuwe techniek, overname van de financiële inbreng van Peugeot in Matra en het vergroten en vervolmaken van het koetswerk, wordt het idee in relatief korte tijd toch realiteit. In 1984 verrast Renault de wereld met de Espace (Frans voor ruimte), een heel nieuw autoconcept dat - net als de Chrysler Voyager aan de andere kant van de Oceaan - voorziet in een behoefte. Hoewel het publiek aanvankelijk moet wennen en de prijzen bepaald pittig zijn, blijkt het een succesformule. Inmiddels zijn er ruim 700.000 verkocht. En op dit moment worden in Frankrijk bijna vier maal zoveel Espaces verkocht dan 806'en, de ruimtewagen die Peugeot jaren later toch op de markt brengt.
 

Vier generaties Renault Espace; de eerste drie geproduceerd door Matra


Extravagante creaties

Natuurlijk is de Espace niet alleen in de naamgeving van het Matramuseum terug te vinden. Er staat een rijklare versie van het eerste model naast een donkerblauwe van de derde generatie met daarop in zilververf de handtekeningen van al zijn scheppers. Wie de trap afgaat naar de onderverdieping komt oog in oog met twee extravagante creaties op basis van het huidige type: een Espace als formuleauto voor de racebaan (per slot van rekening liggen daar de wortels van Matras autodivisie) en een onthoofde versie van het excentrieke ontwerphuis Sbarro. In dit deel van het museum zien we meer eenmalige creaties en prototypen. Soms zijn ze van Matra zelf. De P 19 met overbemeten glaspartij is er zo één, een auto letterlijk zonder binnenkant om het gebruik van bepaalde materialen uit te testen. Een soort kruising van een TVR met een BMW Z3 geeft aan dat ooit aan een roadster is gedacht. Soms is een extern bedrijf de opdrachtgever voor een studiemodel. Het zal niemand verbazen als de naam Renault weer opduikt. Zo zien we het tentoonstellingsmodel Zoom met intrekbare achteras waardoor de lengte aanzienlijk afneemt. Een houten interieurmodel toont een studie naar praktische oplossingen voor extra bergruimte.
 

 


Nog twee conceptcars; rechts de Zoom met intrekbare achterwielen, door Renault op tentoonstellingen gepresenteerd.

 

Toekomst
Sologne mag dan het land van de Espace zijn, de toekomstige generatie zal hier niet meer worden gemaakt. De vraag is zo groot, dat Renault het volgende model (vanaf 2002) zelf gaat produceren en geheel uit staal gaat optrekken. Tot die tijd mag Matra de dagelijkse productie van zo'n driehonderd stuks nog verzorgen. Vanaf eind dit jaar komt daar de Avantime bij, een luxe, grote, futuristische en dure tweedeurs ruimtewagen in coupéverpakking. Inderdaad, weer een concept dat nog niet eerder als productiemodel is vertoond. Zo probeert Renault een nieuwe klantenkring aan te boren en behouden de Matrawerknemers hun baan. Een plaatje op het toeristische foldertje van het museum en een levensgrote tekening in het Espace automobiles Matra zelf loopt vast vooruit op dit stukje toekomstige historie van Matra als autofabrikant.
 
 

 

 

  Productiejaren en -aantallen Matra-personenwagens

 

  1964-1968

Djet / Jet

1.495

 

 

  1967-1973

M530

9.609

 

 

  1973-1980

Bagheera

47.796

 

 

  1977-1983

Rancho

56.457

 

 

  1980-1983

Murena

10.680

 

 

  1984-1991

Espace I

191.694

 

 

  1991-1997

Espace II

317.225

 

 

  1996-2002

Espace III

365.323

 

 

  2001-2003

Avantime

8.552

 

 

 

 

   

 


 

 

Zie ook:

Foto's van enkele studiemodellen in het museum

►Foto's van de Renault Avantime


 

 

  Productie van de Avantime bij Matra (foto's: Renault)

 

 

 

 

 

 

 

 

  Aanvulling


JANUARI 2008
Met de komst van de vierde generatie Renault Espace in 2002 was het afgelopen voor Matra als producent. Renault maakt de auto zelf met een stalen carrosserie. Met het wegvallen van de Espace viel ook het doek voor de Avantime. De zelfstandige productie van een alternatieve vierwieler (de M72) en een elektrische stadsauto bleek niet levensvatbaar. De fabriek werd gesloten. De ontwikkelingsafdeling werd in 2003 overgenomen door Pininfarina. Het museum in Romorantin bestaat nog steeds.