100 jaar Michelotti

Eindhoven (NL)


 
Tijdelijke tentoonstelling
Michelotti als ontwerper
● DAF-modellen 
Prototypen  
● Modellen van andere merken   
 

december 2021
 

  


Eerbetoon aan een getalenteerd ontwerper  

Honderd jaar geleden werd de befaamde Italiaanse auto-ontwerper Giovanni Michelotti geboren. Om hem te eren heeft het DAF-museum een tijdelijke tentoonstelling ingericht over zijn werk, onder meer voor het Eindhovense bedrijf toen het nog personenwagens maakte. Auto's uit de eigen collectie, beeldmateriaal en modellen van andere merken geven een indruk van zijn zeer omvangrijke werk. Een mooie aanleiding om opnieuw naar Eindhoven te gaan en een bezoek te brengen aan het meer dan bekende museum.
 


Het is even vreemd voor wie het museum vaak heeft bezocht en er bekend is. Op het nagebouwde dorpsplein staan een DAF 44, 55 Coupé, het showmodel Siluro en de prototypen P300 en P500 geparkeerd. In de garage hebben de Shellette en Kini onderdak gekregen. Al die auto's vind je normaal gesproken op de eerste verdieping bij de afdeling personenwagens. Dat is nog niet alles. In de Paccar-zaal is plaats ingeruimd voor zeven modellen van Triumph, vier BMW's, een Fiat-Abarth, Renault Alpine en Reliant. Nooit eerder stonden er zoveel auto’s van andere merken in het DAF-museum. Er is flink uitgepakt voor deze tijdelijke tentoonstelling. De vorige over tekenaar Charles Burki was veel bescheidener en bestond slechts uit een aantal panelen. Die waren bovendien niet al te best uitgelicht. Dat is nu echt anders.
De opening werd in oktober feestelijk verricht door de zoon van Michelotti en de kleinzoon van Hub van Doorne. Hun vaders werkten destijds nauw met elkaar samen bij de ontwikkeling van wat intern bij DAF de B-body heet: het model dat als 44, 55, 66 en 46 in de showroom stond. Het Italiaanse ontwerphuis was ook betrokken bij modellen van DAF die uiteindelijk nooit in productie kwamen.
De Nederlandse fabrikant was slechts een bescheiden klant. Michelotti en zijn medewerkers waren verantwoordelijk voor meer dan 1200 automodellen. De meester betrad al op 16-jarige leeftijd de wereld van de autostilering. Zonder zijn bijdrage hadden merken als DAF en Triumph al veel eerder het loodje gelegd en had BMW mogelijk niet overleefd. Op meer plaatsen in de wereld wordt de auto-ontwerper herdacht, zoals in het museum van zijn thuisstad Turijn. Daar staan veel exotischer creaties dan hier, maar de intentie is dezelfde: een eerbetoon aan een productief en getalenteerd ontwerper. Giovanni Michelotti werd slecht 59 jaar. Hij overleed in januari 1980. Waarschijnlijk hebben zijn hoge werklast, roken en drank geen goed gedaan.
 

Michelotti aan het werk: een tekening op ware grootte van de DAF 44. (Foto: DAF-museum)

Her en der in het museum staan panelen met foto's en schetsen van het werk van Michelotti.

Veelzijdigheid
De tijdelijke expositie toont behalve auto’s ook een paar honderd schetsen en foto’s. Ze onderstrepen de veelzijdigheid van de stilist. Voordat hij vanaf 1959 zijn eigen ontwerpstudio had, was hij in dienst van Stabilimenti Farina (niet te verwarren met Pinin Farina). Tegelijkertijd werkte hij als freelancer voor andere beroemde ontwerpstudio’s zoals Allemano, Bertone, Ghia en Ghia Aigle. Het contact met Vignale was het meest intens; beide mannen waren ook persoonlijk bevriend.
Uit overleveringen ontstaat het beeld van een vriendelijke, bescheiden man wiens werk ondergeschikt was aan de uitstraling van de opdrachtgever. Hij hoefde niet zo nodig op de voorgrond te treden. Waar de namen van Bertone en Pininfarina nadrukkelijk op auto-ontwerpen van hun hand stonden (een eis die aan de fabrikant werd gesteld), is die van Michelotti veel minder vaak te vinden. Bijzondere koetswerken die worden toegeschreven aan bijvoorbeeld Farina, Bertone, Ghia of Boano zijn feitelijk het werk van Michelotti. De bekendheid werd pas groter toen zijn bedrijf in 1962 zelf ook complete auto’s ging bouwen. Daarop prijkt dan trots de naam van de schepper. 
 

DAF 44 en 55 Coupé op het dorpsplein van het museum.

In de ranke 55 Coupé komt het talent van Michelotti mooi tot uiting. 

Anders dan bij Pininfarina en Bertone staat de naam van de ontwerper vaak alleen op de eigen auto's.
 

Tekenen
Het talent en de interesse in auto’s kwamen niet helemaal uit de lucht vallen. Michelotti’s vader zat in de autosector en werkte bij autobedrijf Itala, zijn moeder ontwierp kleding. Hun zoon combineerde die eigenschappen door al vroeg te gaan tekenen. Een jeugdziekte kluisterde hem lange tijd aan bed. Tekenen was een belangrijke afleiding.
Als stagiair kwam hij in dienst bij Farina. Potloden slijpen en zorgen voor tekenpapier was zijn belangrijkste opdracht. Toen de eigengereide ontwerper Pietro Frua met ruzie vertrok, kreeg Michelotti – zeventien jaar oud – de leiding over de ontwerpafdeling. Er was wel een eis aan verbonden. Voortaan mocht hij niet meer in korte broek op het werk verschijnen, wat hij tot dan toe deed. Het verhaal gaat dat eens een klant bij hem aanklopte die de ontwerper van zijn auto wilde ontmoeten. Of Michelotti hem even wilde halen. Die antwoordde dat hijzelf de auto had getekend. De klant was verbaasd en enthousiast tegelijkertijd.
Anekdotes over zijn leven en werk zijn opgetekend in het meer dan duimdikke boek over Michelotti dat het DAF-museum in de winkel aanbiedt. Een mooi boek; de verhalen zijn kostelijk, de illustraties goed verzorgd. Helaas heeft er geen correctie op de Engelse vertaling en het zetwerk plaatsgevonden. Er staan veel zet- en afbrekingsfouten in. Ook niet alle jaartallen en feiten zijn juist, zoals de bewering dat ons Koninklijk Huis opdracht zou hebben gegeven voor de DAF Kini, waarover zo meteen meer.
 

In het boek over Michelotti is ook een hoofdstuk gewijd aan DAF. 

Ateliers
Michelotti vertegenwoordigt een ambacht dat in de jaren dertig en net na de oorlog in en om Turijn hoogtij vierde. Tientallen ontwerpers en carrosseriebewerkers maakten de mooiste creaties op basis van bestaande techniek, van Fiat tot en met Ferrari. Klanten die iets bijzonders wilden, konden bij de doorgaans kleinere ateliers goed terecht. In modegevoelig Italië was er kennelijk een markt voor. Het aantal unieke auto’s is niet te tellen. Op met name de autosalons van Genève en Turijn stalen ze decennia lang de show. Michelotti tekende naast eenmalige creaties ook talloze seriemodellen, onder andere voor BMW, Ford, Hino, Lancia, Maserati, Triumph, Abarth, Siata en Moretti. Het contact met DAF ontstond begin jaren zestig. Het bedrijf had de eerste personenwagen, de DAF 600, in eigen huis laten tekenen door industrieel ontwerper Willem van de Brink. Voor hun tweede model zochten ze ondersteuning buiten de deur. Die vonden ze in Italië. Met een elegantie die ontstond door een combinatie van eenvoud, creativiteit en precies de juiste verhoudingen, kreeg hun tweede auto vorm. Om de Daffodil meer in lijn te brengen met het komende model, had Michelotti ook de hand in de facelift daarvan. De motorkap en kofferklep werden veel vlakker. Dat leidde tot de derde generatie Daffodil (intern de DAF 32 genoemd), omgedoopt tot 33 bij de komst van de 44. Voor de B-body tekende de Italiaan ook een coupé- en stationcar-variant. De coupé ging als 55 in productie. Met de slanke daklijn en stijlloze ramen is het de fraaiste personenwagen die DAF in zijn 18-jarig bestaan heeft verkocht.

 

Schetsen voor de 44. De verhoudingen kloppen niet goed; de koplampen zijn veel te klein.

Op panelen is te zien hoe de B-body zich ontwikkelde.

Tekening voor een coupéversie. De achterzijruit zou er anders uit gaan zien bij het productiemodel.

Michelotti bij een tekening van de 44 en het maken van een 1:1 toonmodel.

Schaalmodel van de 44. Het lijkt al sterk op het eindproduct.

Enkele of dubbele koplampen?

Hoe moet de neus van de 55 er straks uitzien?

In de studio ontstond de coupé op ware grootte.

Schetsen voor een DAF 66, zo te zien in lijn met de B-body.

Zo zag het eindproduct er uit. Uit eigen archief een brochure van de DAF 44.


Naast de tweedeurs werd een driedeurs stationcar gemaakt.


Met een hoge tildrempel was het niet de meest praktische stationcar, maar aan elegantie ontbreekt het niet.


De B-body werd licht gewijzigd voor de DAF 55 met watergekoelde motor.

Ook bij de 55 Coupé dragen dunne raamstijlen bij aan de elegante vorm.

De 55 Coupé van de tweede serie, met licht gewijzigd front.
 

Showmodellen
De 44 en 55 Coupé op het dorpsplein herinneren we ons nog van de tijd dat ze door de straten reden. In diezelfde tijd ontstond een handjevol showmodellen en prototypen. De Siluro stond in 1968 op de autosalon van Genève. De wigvorm was toen zeker nog geen gemeengoed. Siluro is Italiaans voor torpedo. Wie de schetsen bekijkt, begrijpt die associatie. Nu de auto hier beneden staat, kun je de achterkant goed bekijken. Opvallend zijn de horizontale achterlichten die door een sierstrip met elkaar zijn verbonden. Van de zijkant bezien, valt de lange overhang aan de voorkant op. Onder de lage motorkap ligt de 1100 cc motor van Renault die ook de 55 en 66 aandreef. De koplampen zijn weggeklapt. Het verhaal gaat dat de auto na de shows in de tuin van Michelotti stond te verpieteren. Het DAF-museum kon er jaren later de hand op leggen en begon met een zeer geslaagde restauratie. In 2005 beleefde de auto een her-introductie op de Auto-RAI.
De DAF Kini is ook als showauto ontworpen. Michelotti wilde zijn kwaliteiten laten zien en toonde de creatie tijdens het Concours d’Elégance in het Italiaanse Alassio in 1966. Voor de techniek koos hij het onderstel van de Daffodil. De creatie sleepte de eerste prijs in de wacht en stond vervolgens op enkele autotentoonstellingen. Niet lang erna kreeg Wim van Doorne hem cadeau voor zijn zestigste verjaardag. Hij had er echter niet veel mee op, als je de verhalen moet geloven. Bij de geboorte van onze huidige koning schonken de  Van Doornes de strandwagen aan de Koninklijke familie. Die gebruikte het open wagentje bij het vakantieverblijf in het Italiaanse Porto Ercole. Inmiddels maakt de auto, als gift van de Oranjes, onderdeel uit van de vaste collectie van het DAF-museum. Afgelopen Koningsdag reed Koning Willem-Alexander er mee tijdens zijn bezoek aan Eindhoven.
Met de koplampen aangepast aan de wetgeving, nam Michelotti het model in productie. Hij gebruikte de techniek van de Fiat 850 met de motor achterin. De ontwerper ontwikkelde de auto samen met jachtenbouwer Shell. Vandaar de naam Shellette. Zo’n tachtig werden er gemaakt. Hier in het museum staat een versie met motor en onderstel van een DAF. Opdrachtgever Onassis wilde een Shellette met een automatische versnellingsbak. Deze versie heeft bovendien dubbele koplampen en rechthoekige in plaats van ronde achterlichten.
 

Het idee voor de Siluro in een tekening. De aanduiding torpedo is niet zo gek.

Een eenmalige concept car, de Siluro uit 1968. De voor-overhang is extreem groot.

Met de opvallende wigvorm was Michelotti zijn tijd vooruit.

Een schets van de Kini, nog zonder afdakje en koplampen.  

Een showmodel dat in 1966 de eerste prijs won op het Concours d'Elégance in het Italiaanse Alassio.

De wagen was jarenlang in gebruik bij het buitenverblijf van de Koninklijke familie.

De Shellette met DAF- in plaats van Fiat-techniek omdat Onassis een automaat wilde. 

Deze versie heeft de motor voorin, dubbele koplampen en rechthoekige achterlichten. 

Prototypen
Behalve de strandwagens zien we in de nagebouwde DAF-garage een oranjekleurige coupé uit 1965. De geregelde bezoekers van het museum kennen het model wel. Deze P40 GT werd ontwikkeld als aanvulling op het bestaande DAF-programma. Een sportiever imago van de Eindhovense fabrikant was gewenst. Na tekeningen en schaalmodellen ontstond een model op ware grootte. De vormgeving was geen aanleiding tot twijfel. Michelotti had mooi werk afgeleverd. Kostentechnisch kregen de rekenmeesters van DAF het plaatje echter niet rond. De auto zou te duur worden om succes te hebben. Het bleef bij dit ene exemplaar. 
In 1966 werd een studie gestart naar een moderne compacte gezinsauto, project P300. De 33 was inmiddels behoorlijk op leeftijd. Medio 1968 presenteerde Michelotti zijn voorstellen in de vorm van twee houten modellen op ware grootte. De DAF-directie was enthousiast en gaf opdracht voor het maken van twee rijdende prototypes. Er waren echter twee problemen: de kosten voor de ontwikkeling van een heel nieuw interieur en de kans dat de kleinere auto de eigen 44 zou beconcurreren. Eind 1970 trok DAF de stekker uit het project.
Hetzelfde lot trof de P500, een grotere vierdeurs DAF, waarvan de ontwikkeling in 1968 startte. De hand van de meester is duidelijk zichtbaar in het ontwerp. Elementen van de stijl komen terug bij prototypen die hij voor Triumph maakte, tot op detailniveau. De raamslingers aan de binnenkant van de deuren zijn inklapbaar, net als bij het Britse merk. Onder de motorkap van de grote DAF had een 1300 cc krachtbron van Renault moeten komen. De rekenmachine gaf echter de doorslag: de opbrengsten zouden niet opwegen tegen de kosten. Op een grotere DAF moesten we nog een paar jaar wachten. Het zou geen klassieke sedan, maar een hatchback met een kort kontje worden. En in plaats van DAF 77 stond op het typeplaatje Volvo 343. De Zweedse fabrikant had namelijk de personenwagendivisie van het Eindhovense bedrijf overgenomen. 
 

Schetsen voor de P40 en de uitwerking in een schaalmodel 1:5.

De auto werd verder ontwikkeld op ware grootte.

De vormgeving was geslaagd, maar de auto zou productietechnisch te veel gaan kosten.

Schaalmodel van de P300 in een van de vitrines van het museum.

Het voorstel werd uitgewerkt tot twee rijdende prototypen.

Het bleek onmogelijk de auto te ontwikkelen en te bouwen tegen een aanvaardbare kostprijs.

Ook de vierdeurs grote DAF kwam nooit in productie.

Na goed twee jaar werd de ontwikkeling stopgezet. 

Michelotti tekende een nette, ietwat behoudende sedan.

Kennelijk werden meer ontwerpen voor de DAF 77 uitgewerkt tot een model op ware grootte. 

Triumph
Het voelt raar aan om alle DAFs vervolgens voorbij te lopen en van het dorpsplein meteen naar de Paccar-zaal te gaan. Maar we komen vandaag tenslotte voor Michelotti. De rest van het museum hebben we vaker gezien.
In de Volvo 343 zijn duidelijk sporen van het DNA van DAF terug te vinden. Bij de introductie heeft de auto een continu variabele transmissie. Weliswaar is de naam Variomatic verdwenen, maar het pientere pookje is gebleven. Er is een vroeg model van de 343 in huis gehaald. Die staat voor een vitrinekast met een aantal studiemodellen. Op panelen zien we foto's van een prototype dat wel heel veel lijkt op het uiteindelijk model. Het grootste verschil is de neus. De foto vermeldt nog dat het gaat om een DAF 77 en is gedateerd 1973.
Van de serieproducten waarvoor Michelotti het uiterlijk tekende, is een aantal naar het museum gehaald. Er staan maar liefst zeven Triumphs, enkele uit de privécollectie van Henk Strijbosch. Eindhovenaren komt die naam bekend voor. Hij was ooit dealer voor het merk, met een vestiging aan de Meckelenburgstraat.
Michelotti was de huisstilist van het merk vanaf de jaren vijftig. Hij creëerde de meeste naoorlogse modellen. Het bekendst zijn de Herald met de scherpe lijnen en karakteristieke raampartij en de Spitfire. De samenstellers van de tentoonstelling hebben (al dan niet bewust) twee bijzondere exemplaren van de Herald naar binnen gebracht. De bestelwagen Courier is verreweg de meest onbekende variant. Er zijn er niet veel van gemaakt. De coupé is voor fijnproevers ook bijzonder. Het is er een van de eerste reeks, waarbij de C-stijl nog niet de kenmerkende ribbels heeft van de latere versies. Overigens zien we grote kieren tussen deuren en dak. Het is te hopen dat de auto destijds wat tochtvrijer is afgeleverd.
Bij de Vitesse zijn de schuin geplaatste dubbele koplampen een gewaagd stijlelement. De 1300 is de eerste van een lange reeks middenklassers: 1300, 1500, Toledo en Dolomite.
 

In de vitrine staan de voorontwerpen voor de DAF 77.

Eén van de vele ideeën voor een DAF-hatchback. 

De DAF 77 krijgt vorm. De foto's zijn van 1973. Begin 1976 komt de auto als Volvo 343 op de markt.

De voorzijde wijkt nog het meeste af van de eindversie.

Een vroege Volvo 343DL van augustus 1977. 

In de Paccar-zaal staan ook Michelotti-ontwerpen van andere merken. 

Schets voor de Triumph Herald. Smalle stijlen en veel glas kenmerken het ontwerp.

De Courier is een zeldzame variant in de Herald-reeks.

Mooi dat het museum deze auto tijdelijk kan laten zien.

Schets voor de Herald Coupé.

Triumph Herald Coupé.

Kenners zien dat het de eerste serie is, nog met een gladde C-stijl.

Een gewaagd stilistisch stijlelement: schuin geplaatste dubbele koplampen.

De Vitesse was de snellere, zescilinder versie van de Herald. Oud-dealer Strijbosch is de eigenaar.

Michelotti was de huisstilist van Triumph en tekende ook deze 1300.

De 1300 stond aan de basis van een hele reeks. Dit is trouwens een TC met dubbele carburateurs. 

De Triumph TR4 ontwikkelde zich tot de TR5.  

De TR250 is de Amerikaanse uitvoering.

Schets voor de GT 6.

Triumph Spitfire en de GT6, beide na de facelift, waarbij de bumpers hoger werden geplaatst.

De typerende achterkant kwam ook na de facelift. De grote Stag had dezelfde achterzijde.

BMW
Er staan maar liefst vier BMWs in de zaal. Dat klinkt overweldigender dan het is, want drie ervan zijn van het type 700/LS: een coupé, cabriolet en de 2 deurs met verlengde wielbasis. Het maakt het geheel wat onevenwichtig. Eentje had ook mooi geweest, maar het trio toont wel dat het ontwerp in alle drie versies geslaagd is. BMW wilde in 1959 na de eigenzinnige 600 een moderne carrosserie rondom de achterin liggende tweecilinder boxermotor. Het ontwerp van Michelotti was destijds de voorlopige redding van het merk. Na de ingreep van de steenrijke familie Quandt die het einde van het merk verhinderde, kwam het echte succes met de introductie van de BMW 1500. Weer had Michelotti de lijnen daarvan op papier gezet, net zoals hij dat met de latere tweedeurs 02-serie deed. We merken bij de 1500 de twee lijnen in het metaal van de flanken op, boven de wielen en bij de deurgrepen. Zagen we die net ook niet bij de P900?
Drie andere, totaal verschillende modellen tonen de veelzijdigheid van de Italiaanse grootmeester: de Renault Alpine A110 Berlinette 1300, een bijzondere Fiat-Abarth Allemano Spider en de Reliant Scimitar SS1. Die laatste was zo ongeveer de laatste auto waar Michelotti nog bij betrokken was voor zijn overlijden. Het is helaas niet het beste ontwerp, ook al is de eigenheid groot.
Tussen de auto's zijn enkele vitrines neergezet die schaalmodellen tonen van de auto's die Michelotti heeft ontworpen. Het is een tentoonstelling op zich, met medewerking van de NAMAC, de vereniging van verzamelaars.
Dat ‘onze eigen’ DAFs zeer geslaagde, elegante ontwerpen waren, zullen ze hier in Eindhoven zeker beamen. De aandacht voor hun schepper is terecht. De eigen modellen gaan eind januari weer naar hun vaste plek op de bovenetage, de geleende auto's naar de garages van hun liefhebbende eigenaren. Het gedenkjaar is dan voorbij, maar de resultaten van zoveel jaar creativiteit blijven gelukkig behouden.


NB. Door de sluiting van het museum vanwege de coronamaatregelen is de tijdelijke expositie verlengd.
 

De coupé was de eerste van de BMW 700-reeks. De modelreeks redde BMW van de ondergang. 

De boxermotor lag achterin.  

BMW 700 Cabriolet.

De LS was een 700 met langere wielbasis voor meer ruimte achterin. 

Ook na de verlenging zijn de verhoudingen geslaagd. Strak, eenvoudig maar elegant. 

De BMW 1500 stond aan de start van de wederopstanding van BMW.

Let op de twee subtiele lijnen in het metaal: boven de wielen en ter hoogte van de deurklinken.

Stijlstudies voor de voorkant. 

Miniatuurautoclub NAMAC heeft kleine Michelotti-modellen bij elkaar gebracht, zoals de Herald.

BMW's in miniatuur, van een schitterend verkleinde 700 tot een foeilelijke 2000 van Dinky Toys. 

Alpine A110.

Ook deze Fiat-Abarth van Allemano (1956/1957) vloeide voort uit de tekenpen van de Italiaanse grootmeester.

Reliant Scimitar: het laatste ontwerp waarbij Michelotti betrokken was.  

 

 

 Aanvulling

Ander werk van Michelotti
Hieronder een kleine greep uit het omvangrijke werk van Michelotti, gemaakt in opdracht van particulieren, koetswerkbouwers of fabrikanten. We kwamen de auto's in de afgelopen jaren tegen in andere musea of bij manifestaties. Ze tonen de veelzijdigheid van de ontwerper.
 

Abarth 207, in opdracht van Boano. 

Abarth 209A, in opdracht van Boano.   

 Alfa Romeo 6C 2500 in opdracht van Stabilimenti Farina.

Alfa Romeo 1900SS, in opdracht van Ghia-Aigle.

Bitter SC.

Dodge Storm, in opdracht van Bertone.

Fiat 1100, in opdracht van Allemano.

Fiat 1400 Cabriolet met carrosserie van Vignale.

Fiat 8V "Demon Rouge", in samenwerking met Vignale.  

Fiat 8V, in opdracht van Vignale.

Frisky Family.

Hino Contessa 1300.

Jaguar XK 140, in opdracht van Ghia. 

Jaguar D-type, een eigen concept car.

Lancia Aurelia B52 Coupé, in opdracht van Bertone.

Lancia Appia Convertibele, in samenwerking met Vignale.

Lancia Flavia cabriolet.

Maserati Indy.

Michelotti Shellette op Fiat 850-basis.   

Arnolt MG TD, in opdracht van Bertone.

NSU-Fiat (Neckar) Jagst 770 Riviera, in opdracht van Vignale.

Prince Skyline Coupé.

Siata - Fiat 1100/103 GT.

Siata 208S in opdracht van Bertone.

Siata Daina met koetswerk van Stabilimenti Farina.

Triumph Italia op basis van de TR3 met carrosserie van Vignale.

Prototype Triumph middenklasser. 

Prototype Triumph Lynx.

Volkswagen Coupé in opdracht van Ghia-Aigle.

 

 

  Bekijk ook:

 

 

Brabantse koffie en een extra accent op Paccar
 
 Na de corona-sluiting op bezoek bij het
uitgebreide DAF-museum in Eindhoven
met een nieuwe zaal, de Paccar Wing.
 
 
juli 2020

 

Een huis vol nostalgie en unieke modellen
 
 Hernieuwde kennismaking met het DAF-museum
en de unieke personenwagenmodellen die
onderdeel uitmaken van de collectie.
 
 
december 2014