Londense taxi's
Londen (GB)
●
Achtergronden Londense taxi's
●
Voorschriften en regels
●
Ontwikkeling naoorlogse typen
●
Marktleiders en concurrenten
●
Elektrische taxi's
oktober 2022 (herziene tekst)
|
Geworteld in een ver verleden
Al sinds vele decennia domineren twee soorten
voertuigen het straatbeeld van Londen: de dubbeldekker en de karakteristieke
taxi. Overal ter wereld zijn taxi's afgeleid van gewone personenauto's of
minibusjes, maar niet in de Britse hoofdstad. Dat komt door regels die zijn
opgesteld in 1906 en sindsdien maar beperkt zijn aangepast. In de afgelopen
driekwart eeuw lag de nadruk op niet meer dan vier modellen, aangevuld met een
paar buitenbeentjes. In het kader van verbetering van de luchtkwaliteit, is
sinds 2018 elektrische aandrijving verplicht.
Een overzicht van de historie.
 |
Het Verenigd Koninkrijk en
eigenzinnigheid lijken synoniemen. De Brexit heeft de wens tot eigen wetten en
regels nog eens bevestigd en dat Britten hun tradities koesteren, is bekend. Het
verkeer in de straten van Londen maakt die eigenschappen zichtbaar, met 7500
rode dubbeldekkers als stadsbus en 20.000 voor het merendeel zwarte taxi's voor
individueel vervoer. Lange tijd was de dieselmotor voor beide vanzelfsprekend,
maar die tijd is voorbij. Sinds 2018 mogen alleen nog elektrisch aangedreven
taxi's worden verkocht (met een range extender op benzine) en steeds meer
bussen hebben een hybride aandrijving. Dieseltaxi’s met een Euro 6-norm mogen
niet ouder zijn dan 15 jaar, vervuilender typen niet ouder dan 12. (Ook de
Britten spreken nog over Euro-norm; een eigen aanduiding is er niet.) Zo
proberen de autoriteiten de binnenstad een beetje leefbaar te houden, al is er
nog steeds veel autoverkeer in de hoofdstraten.
De rode dubbeldekker is niet weg
te denken uit de straten van Londen.
 |
Opvallend gewoon
De taxi’s zijn geen aangepaste gewone personenwagens. Ze zijn opvallend anders
maar door de grote aantallen tegelijkertijd ook weer onopvallend gewoon. Jaren
geleden leek het erop dat zwart als dominante kleur had afgedaan, maar bij het
nieuwste type is sprake van een opleving, al komen andere kleuren ook voor.
Daarnaast zet de reclamewereld de taxi al vele jaren in als rijdende
reclamezuil. Soms gaat het alleen om stickers op de zijkanten, een andere keer
is de hele auto overgespoten of beplakt.
Twee modellen overheersen de aanblik van 2022: de TX4 van het vroegere bedrijf
London Taxi International en de elektrische opvolger TX van LEVC, London
Electric Vehicle Company. Dat is de voortzetting van dezelfde onderneming met
een nieuwe naam. LEVC is een dochter van Geely uit China, moederbedrijf van
onder meer Volvo en Polestar. Lange tijd stond de fabriek van de Londense taxi’s
in Coventry aan de Holyhead Road in de buurt van het centrum. Sinds 2017 komen
ze uit Ansty, even buiten Coventry. De Chinezen investeerden 500 miljoen pond in
een geheel nieuwe fabriek.
 |
Zomaar een beeld vanuit een
dubbeldekker: minstens de helft van de auto's op straat is taxi.
De twee modellen die de Londense
straten overheersen: de Diesel TX (1997-2017) en elektrische TX (vanaf 2018.)
Zwart is de meest gekozen kleur,
maar er zijn ook andere kleuren leverbaar.
Vergeleken met de elektrische TX
ziet het oude model met dieselmotor er verouderd uit.
Lange tijd stond de fabriek aan de Holyhead Road in Coventry. De foto's zijn van zomer
2009.
De productie was altijd kleinschalig
met veel handwerk (foto's The London Taxi Company).
Een taxi is niet
noodzakelijkerwijs zwart.
De reclamewereld ziet in de
auto's een mogelijkheid om aandacht te krijgen.
Ook de elektrische taxi is er in
verschillende kleuren.
Uniek en onvergelijkbaar
Dat de Londense taxi een eigen karakteristiek uiterlijk heeft, is niet
toevallig. Auto's die overal ter wereld prima geschikt zijn als taxi, mogen in
Londen als zodanig niet de straat op. De situatie in deze wereldstad is uniek en
onvergelijkbaar met de rest van de wereld, vinden de autoriteiten. Met een
simpele aanpassing zoals overal elders, ben je er niet. Vanwege die bijzondere
omstandigheden gelden er speciale eisen. En hoe kan het anders in dit land rijk
aan tradities: die regels zijn geworteld in een ver verleden.
Rond 1700 ontstaat het Public Carriage Office (PCO) om het verkeer met
paarden en koetsen in goede banen te leiden. Het instituut formuleert de
Conditions of Fitness, lange tijd gecontroleerd door Scotland Yard. Voor
koetsen in het Londense verkeer gelden vanaf 1869 strenge regels. Als de auto
naast de paardentaxi een plaats voor zich gaat opeisen, besluit het stadsbestuur
in 1906 ook specifieke eisen te gaan stellen aan de motorvoertuigen.
 |
Op klanten wachtende taxi's bij St. Pancras Station.
Hoge hoed
Enkele van die eisen zijn een maximale draaicirkel van 25 voet (7,62 meter), een
glazen scheidingswand tussen chauffeur en passagiers en voldoende hoofdruimte om
er met een hoge hoed in te kunnen zitten. Een aantal van die regels geldt tot op
de dag van vandaag, al zijn er dagen dat je ook in Londen geen heer met hoge
hoed tegenkomt. De korte draaicirkel is technisch ingewikkeld. Al in 1927 is er
een voorstel die te vergroten tot 40 voet. Het PCO wijst het voorstel af en zal
dat vele keren erna blijven doen. De laatste keer in 2007. De taxi moet immers
ook de kleinste straatjes en nauwste bochten kunnen nemen, is de redenering.
Inmiddels is de naam van de instantie gewijzigd in Transport for London’s Taxi
and Private Hire Service.
Helemaal in beton gegoten zijn de regels niet. Sommige verplichtingen kwamen te
vervallen, zoals de noodzaak van een afzonderlijk chassis. Een zelfdragende
carrosserie is toegestaan. Het verbod op wieldoppen is ook opgeheven. De eis
werd ooit gesteld om sneller te kunnen controleren of de wielbouten wel goed
vast zaten. Er zijn ook regels bijgekomen, bijvoorbeeld toegankelijkheid voor
rolstoelen. Verder moeten de passagiersdeuren minimaal 75 centimeter breed zijn
en 90 graden geopend kunnen worden. De totale lengte van de auto mag niet meer zijn dan vijf
meter.
Omdat een gewone auto niet aan de Conditions of Fitness kan voldoen,
moeten de taxi's voor Londen speciaal worden gemaakt. Al rijden er duizenden
rond, de markt is uiteindelijk toch maar beperkt. En dus zijn er altijd maar
weinig aanbieders geweest.
 |
In de beginjaren was Unic dé taxi
(foto: LEVC.)
Een Unic op een oude ansichtkaart
(links) en in het automuseum van Beaulieu (rechts).
Verschillende merken
In de eerste jaren van de twintigste eeuw kom je in Londen verschillende merken
taxi’s tegen. Ze zijn lang niet allemaal van Britse bodem. Integendeel. In de
beginjaren zijn vooral Renault, Unic en Fiat favoriet. De auto's vervangen
langzamerhand de paarden. In 1910 is de verhouding 6400 auto's tegen 4700
paardentaxi's, vier jaar laten gaat het om 7200 tegenover 1400. Een mooie Unic
is bewaard gebleven in The National Motor Museum in het Zuid-Engelse Beaulieu.
In de jaren dertig neemt Austin de toppositie over, nadat de belangrijkste
taxidealer - Mann and Overton – afstapt van Unic. Het Louwman Museum in Den Haag
heeft zo'n vooroorlogse Austin in de collectie.
Een vooroorlogse Austin
in het Louwman Museum in Den Haag.
De chauffeur zat half open. Er
was wel een deur, maar geen raam.
De taxi was een landaulette: bij
mooi weer kon de kap naar beneden.
Vier personen mochten er maximaal
in de taxi van 1936.
Linksvoor was ruimte voor de
bagage.
De rijpositie van de
taxichauffeur was weinig benijdenswaardig.
De taxi met op de achtergrond een
oude dubbeldekker.
Een vergelijkbare Austin in het
London Transport Museum.
Een verkleinde versie (zo'n 25
centimeter groot) van de oude taxi in het Louwman Museum.
Standaardtaxi
Na de Tweede Wereldoorlog levert de Nuffield Organization (producent van onder
meer Morris en MG) de Oxford, gebouwd in de fabriek van Wolseley. Concurrent Austin lanceert in 1948 de
FX3, nog zonder deur aan de linkervoorzijde. Naast de chauffeur is plaats voor
de koffers. Na de fusie in 1952 tussen Nuffeld en Austin, die leidt tot de
British Motor Corporation, ruimt de Oxford het veld. Voor twee taxi's binnen
één concern is geen plaats. De FX3 gaat steeds meer de rol van standaardtaxi
vervullen, totdat in 1958 de opvolger verschijnt, de FX4. Dat model blijft
daarna vrijwel ongewijzigd veertig jaar (!) in productie. De taxi past in het
rijtje auto-iconen als de Kever, Mini, Land-Rover en 2CV. Tot op de dag van
vandaag is deze taxi bij de souvenirwinkels als miniatuur te koop, al dan niet
samen met de minstens zo beroemde Routemaster-bus met open achteringang. (Die
wordt tot 1968 gebouwd, maar doet soms meer dan dertig jaar later nog dienst).
Anders dan zijn voorganger heeft de FX4 vier deuren. De koffers staan voortaan
achter de linker voordeur. Onder de motorkap ligt aanvankelijk een benzinemotor.
Hoewel Austin de leverancier is, komen de carrosserieën van het onafhankelijke
bedrijf Carbodies in Coventry.
 |
 |
De FX3 (uit de Louwman Collectie) met
alleen rechts twee deuren. De ruimte naast de chauffeur was voor de koffers.
De befaande Routemaster, tot 1968
gebouwd, maar nog tientallen jaren daarna gebruikt.
Reclame-uitingen voor de FX4 en
zijn voorganger FX3. De FX3 werd tien jaar, de FX4 veertig jaar lang gemaakt.
De FX4 was zo iconisch dat de
auto ook in Nederland als opvallende rijdende reclamezuil werd gebruikt.
Ook "Hotel Engeland" in het
Spaanse Sevilla had in 2012 de taxi als reclamemiddel.
In het Japanse Beppu kwamen we
in 2016 deze taxi tegen als... taxi.
Eigenaarschap
In 1982 trekt British Leyland (moederbedrijf van Austin) zich terug uit de
taximarkt. Carbodies neemt de rechten over en gaat de auto’s leveren. Uiterlijk
verandert er in al die jaren nauwelijks iets. De grootste wijziging heeft in
1969 plaatsgevonden met de montage van andere, grotere achterlichten. In 1992
krijgt het bedrijf een nieuwe naam, London Taxi International (LTI), nadat het
eigenaarschap een paar keer is gewisseld. De taxi heeft inmiddels een echte
naam gekregen: Fairway, met als toevoegingen ‘Driver’ en ‘Driver Plus’. Het
concept blijft ongewijzigd en veroudert daardoor. De fabrikant voert alleen de allernoodzakelijkste
verbeteringen door. Het duurt bijvoorbeeld jaren voordat de
belabberde zitpositie van de chauffeurs verbetert. De fabrikant en dealer zijn
vrijwel monopolist; de taxirijders moeten het er maar mee doen. Gaandeweg zijn
de Austin-dieselmotoren vervangen door krachtbronnen van eerst Land-Rover en
later Nissan. Een kilometrage van tussen 800.000 en 1.500.000 is geen
uitzondering. Tot in 2012 rijden ze nog volop rond, hoewel de auto dan al
veertien jaar uit productie is.
 |
 |
Foto's van Londen 2012: toen was
de FX4/Fairway nog dagelijks in gebruik.
Links een chique versie met vinyl
dak, rechts een mindere versie, mét reclame.
Pas heel laat krijgt de auto een
naam, Fairway. De verbeterde varianten heten Driver en Driver Plus.
Klassieke uitstraling
In 1997 lanceert LTI eindelijk een opvolger, de TX1. Al veel eerder waren er
ideeën voor een nieuw model, maar telkens ontbrak voldoende geld voor de
ontwikkeling. Om die te drukken, ontstond een serieus plan om gebruik te maken
van carrosserieonderdelen van de Range Rover. British Leyland stak er een stokje
voor, bang dat de taxi het imago van deze luxe en dure auto zal aantasten.
De TX1 is helemaal nieuw, maar de vorm sluit aan bij die van de FX4. Er is
gekozen voor een klassieke uitstraling. Noem het gerust tijdloos ouderwets. De
plaats en vorm van grille en koplampen zijn meer dan een knipoog naar het
verleden, net als het golfje in de flanken bij de achterdeuren. De bolle
wieldoppen zijn vrijwel identiek. Er is één grote verandering: anders dan bij de
FX4 scharnieren de achterdeuren aan de voorkant. Na vier jaar komt de uiterlijk
vrijwel identieke TX2. In 2007 is er een wat forsere aanpassing. De vierkante
grille wordt een stuk groter en de bumpers krijgen een andere vorm. De modelnaam
is TX4. Kennelijk was er een reden de 3 over te slaan.
 |
 |
Plannen om gebruik te maken van
Range Rover-onderdelen sneuvelden door een veto van British Leyland.
De TX2 links en de
versie na de facelift (rechts) met de grotere grille.
De TX in 2014 in het Schotse Edinburgh.
Een foto uit 2005, gemaakt in de
Zuid-Engelse badplaats Brighton: een TX voor
een Škoda.
Een taxi gefotografeerd in Oxford in 2009.
Reddende partner
De kleinschalige productie blijkt lastig rendabel te maken. De aantallen zijn
daarvoor te beperkt. Vanaf 1948 zijn er van de FX3, FX4, Fairway en TX in totaal
minder dan 150.000 gemaakt. Eind 2010 komt Geely in beeld als reddende partner
van Manganese Bronze, moedermaatschappij van LTI. Voortaan heet het bedrijf The
London Taxi Company. De auto’s krijgen een licht gewijzigde grille met een nieuw
beeldmerk. Het is de bedoeling het model ook elders in de wereld te gaan
aanbieden. Dat was met de FX4 ook wel eens geprobeerd, maar zonder succes. In
2013 wordt Geely voor honderd procent eigenaar.
In de tussentijd heeft de overheid niet stilgezeten. Luchtvervuiling is een
ernstig probleem. De Londense taxivloot moet schoner. Het stadsbestuur van
Londen heeft zijn Air Quality Strategy bekend gemaakt, het beleid om de
luchtkwaliteit in het centrum van de stad te verbeteren. Vanaf 1 januari 2012
zijn taxi’s van vijftien jaar of ouder niet meer toegestaan. Na 1 april 2012
moeten alle modellen voldoen aan de Euro5-standaard op het vlak van
uitlaatgassen. Bovendien moeten taxichauffeurs gaan deelnemen aan een verplichte
rijtest met nadruk op zuinig en schoon rijden voordat ze hun vergunning krijgen.
Om eigenaren te stimuleren hun oude vervuilende taxi in te ruilen en een
nieuwe schone te kopen, is een subsidiepot van veertig miljoen pond ingesteld.
 |
 |
De laatste versie van de TX4, herkenbaar
aan het nieuwe beeldmerk van de nieuwe naam.
Elektrische taxi
Geely pakt de handschoen op en gaat een hele nieuwe elektrische taxi
ontwikkelen, met de eisen van Londen als uitgangspunt, maar ook geschikt voor
andere landen. Er komt een hele nieuwe onderneming en fabriek, de London
Electric Vehicle Company (ELVC). In oktober 2015 maakt de wereld kennis met de
TX5. De aandrijving is elektrisch, met een driecilinder Volvo benzinemotor als
‘range extender’. Dat maakt een actieradius van 318 mijl (500 kilometer)
mogelijk, waarvan 100 kilometer puur elektrisch. Het plan is de auto in 2017 in
productie te nemen. Begin januari 2018 start de verkoop in Engeland. Het ontwerp
borduurt voort op de lijnen van de FX4 en TX, maar is veel moderner vorm
gegeven. De carrosserie is voor een groot deel opgetrokken uit aluminium. De aan
de achterzijde scharnierende achterdeuren komen terug. Er is ruimte voor zes
passagiers. De auto heeft een glazen dak en moderne voorzieningen als WiFi en de
mogelijkheid je telefoon, tablet of laptop op te laden. De TX5 heet intussen
weer simpelweg TX en heeft zijn plaats in de straten van Londen opgeëist. In mei van
2022 vierde LEVC dat de 7000e taxi was geproduceerd.
Terugkijkend zijn er na de Tweede Wereldoorlog dus eigenlijk maar vier modellen geweest die
toonaangevend waren: de FX3, FX4, oude en nieuwe TX.

|
 |
 |
De taxi heeft een elektrische
aandrijving met een 'range extender' op benzine.
De LEVC is inmiddels een vertrouwde
verschijning.
Concurrentie
Door de jaren zijn er wel alternatieven geweest voor deze marktleiders, al bleef
hun aantal beperkt. Het bekendst van de laatste veertig jaar is de Metrocab, na
een jarenlange voorbereiding in 1987 gepresenteerd door bussenfabrikant Metro
Cammell Weymann. Er is gekozen voor een strak, modern koetswerk, dat de FX er
gedateerd doet uitzien. Het lukt de fabrikant echter niet de traditionele taxi
te verslaan. Driewielerfabrikant Reliant neemt de rechten van het ontwerp over,
maar gaat zelf in 1991 kopje onder. Vervolgens komt koetswerkbouwer Hooper in
beeld, totdat ook dit bedrijf in 2000 de deuren moet sluiten. In juni 2001 volgt
een doorstart onder leiding van Kamkorp. In april 2006 stopt de productie.
In al die jaren is het model enkele keren beperkt aangepast. Aanvankelijk is sprake van een kunststof koetswerk, later wordt staal gebruikt.
Zelfs
in de hoogtijdagen verkoopt Metrocab nog niet een kwart van wat Carbodies/LTI
afzet. Vanwege het verbod op oude taxi’s, is de hoekige taxi in 2022 uit het dagelijks
leven van de Londenaar verdwenen.
 |
 |
De Metrocab was de enige nog een
beetje succesvolle concurrent van de FX en TX.
Ten tijde van de introductie zag de
Metrocab er moderner uit dan zijn concurrent.
Een Metrocab tussen TX'en in een
winkelstraat in Coventry in 2009.
Een Metrocab in het Riverside Museum
in Glassgow (in 2014).
Ecotive Metrocab
De naam Metrocab duikt opnieuw op in 2014. Nu gaat het om een elektrisch
aangedreven model met een benzinemotor om elektriciteit op te wekken. Het is een
project van de samenwerkende bedrijven Frazer-Nash and Ecotive, onderdeel van
Kamkorp. Bij de introductie melden de makers trots dat de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen 75 procent geringer is dan bij de bestaande taxi's. Ze
claimen een actieradius van 560 kilometer. De auto voldoet aan alle eisen van de
autoriteiten en is duidelijk herkenbaar als taxi, één van de vereisten voor
toelating tot de markt. Concurrent London Taxi Company is bezig met de
ontwikkeling van de latere LEVC en vindt de Metrocab daar wel verdacht veel op
lijken. Er volgen rechtszaken, die LTC echter verliest. Toch komt het project
nooit echt goed van de grond. In november 2021 gaat Ecotive vrijwillig in
liquidatie en gooit de concurrent van LEVC de handdoek in de ring.
De nieuwe Metrocab is meteen als
Londense taxi te herkennen.
Promotieplaatjes van de nieuwe taxi.
Brochure van de nieuwe taxi.
Vooralsnog is sprake van een voorserie.
Kleine aanbieders
Naast Metrocab zijn er afgelopen driekwart eeuw nog enkele kleine aanbieders
geweest, zoals Beardmore en Winchester. Beardmore is voor de oorlog een
vooraanstaande taxibouwer. In 1919 introduceert de fabrikant de eerste speciaal
voor dit doel gemaakte Londense taxi. De herstart na de oorlog is moeizaam.
Nuffield en later Austin (BMC) blijken te machtig. Tot grote aantallen komt het niet
meer.
Winchester betreedt de markt in de jaren zestig, eveneens met beperkt succes.
Van het laatste model worden er zelfs niet meer dan 55 gemaakt. Een enkele
verzamelaar heeft er nog één. Met enige regelmaat doen de oudjes nog dienst als
trouwauto en blijven zo voor het nageslacht bewaard.
Een vooroorlogse taxi van Beardmore,
gebouwd in het Schotse Paisley, tentoongesteld in het Riverside Museum in
Glasgow.
Beardmore (1954-1966) en Winchester
MKIV (1968-1972): zeldzame alternatieven.
(Foto's: wikipedia, links Charles01, rechts Chris Sampson).
Mercedes-Benz
Wie in 2022 Londen bezoekt, ziet naast de oudere TX4 en de TX van LEVC nog twee
taximodellen: een Mercedes-Benz Vito en een elektrische Nissan. De Vito komt in
2008 op de markt als onverwachte concurrent van de traditionele taxi. Hoe kan
een bestelbusje voldoen aan de strenge eisen, in het bijzonder de kleine
draaicirkel? Die eis is immers nog even hard als bijna een eeuw geleden. Het
antwoord is even simpel als verrassend. Om binnen de 25 voet te blijven, is een
ingenieuze truc bedacht. Niet alleen de voorwielen, maar ook de achterwielen
sturen mee. Voor het merendeel van de ritten is die aanpassing volstrekt
overbodig, maar zo voldoet de taxi wel aan de eisen.
Door een technische aanpassing is de
Mercedes ook toegestaan als taxi.
Op deze manier kan toch voldaan
worden aan de maximale draaicirkel van 25 voet.
Een Mercedes-busje in 2022 met een
LEVC op de achtergrond.
Dynamo Nissan
Het Britse bedrijf Dynamo introduceert in 2019 de eerste volledig elektrische
Londense taxi sinds het einde van de negentiende eeuw. Het bedrijf past de
Nissan e-NV200 Evalia op meer dan 1000 punten aan voor gebruik in de Britse
hoofdstad. Een eerder voorstel uit 2014 om de New Yorkse Nissan-taxi aan te
passen, leed schipbreuk. Er kunnen vijf passagiers
in. Vanzelfsprekend draait de taxi binnen 25 voet en is die geschikt voor een
rolstoel. De auto kan 300 kilometer rijden voordat de
rijder een laadstation moet opzoeken. Het project heeft echter geen lang leven.
Begin 2022 wordt bekend dat Nissan stopt met de productie van zijn minibus.
Dynamo moet op zoek naar een ander donormodel. Niettemin ziet het bedrijf de
toekomst zonnig in en heeft een verdere groei aangekondigd. Er komen nieuwe
modellen. Vooralsnog blijven echter de TX4 en LEVC TX het straatbeeld
overheersen. Londen zonder zijn specifieke eigen taxi is eenvoudigweg niet
voorstelbaar.
 |
 |
In 2014 werd een voorstel gedaan
de Nissan NV200 aan te passen. Het idee kwam toen niet verder.
Het bedrijf Dynamo deed later een
nieuwe poging, met succes. Deze versie is volledig elektrisch.
Buitenland
Herhaaldelijk is geprobeerd de Britse taxi ook in het buitenland
te slijten. Dat lukte vaak alleen als curiositeit of promotievoertuig. Een
serieus buitenlands taxileven hebben de FX'en en de eerste TX nooit gekend. Geely pakt het
nu serieuzer aan en promoot ook in andere werelddelen het voordeel van
de elektrische stadstaxi. We hebben de taxi zelf inmiddels al
gesignaleerd in Parijs en Berlijn. Ze zijn daar veel exclusiever dan in Londen,
want de concurrentie is groot. Andere personenauto's voldoen immers prima als
taxi.
Nergens zijn er verordeningen waarin de maximale draaicirkel of de
interieurhoogte zijn vastgelegd.
De Franse en Duitse hoofdstad zijn echter Londen
niet. Regels uit het verleden zet je in het Verenigd Koninkrijk niet zomaar bij het grofvuil.
De Londense taxi zal nog wel even blijven. ■
De LEVC TX in 2021 in Parijs.
Uiteraard heeft deze versie links
stuur.
Ook in Frankrijk kan er reclame
op een taxi staan.
De LEVC
in Berlijn bij dealer Auto Koch.
Er
staat zelfs een
tweede exemplaar.
►
Zie hier het overzicht van alle na-oorlogse Londense taxi's
 |
Londen vijf jaar later
In 2017 bezochten we
Londen, met bijzondere
aandacht voor de exclusieve auto's, taxi's en
bussen. Hoe is het nu, vijf jaar later?
september 2022
|
 |
|